DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0177
van Sina,
zomtijds gestofïèert met zeer cierlljk
beekwerk, welk als in de lucht schijnt
te hangen. Het verdient gene geme-
ne verwondering , hoe zulke grote
stenen der wijze hebben kunnen door-
boort en uitgesneden worden, dat de-
zelve veel meer losse ketenen van vele
schakelen aen elkandre , dan enkele
doorgeboorde stenen schijnen te zijn.
Degeheleboge rust op hoge pilaren:
is van vore en achtere van eenzelfïte
fatsoen, en bestaet de kap of boven-
werk gemenelijk uit drie verdiepin-
gingen of delen, ieder met marmere
osTaiJïng. 129
j friesen, architraven en lijden wonder
; aertig opgetoit en uitgestreken.
I Boven op den top of kap staeton-
i der een verguit dak een blaeuwe
) (leen , daer op met gulde letteren
i 's Keizers naem gelchreven is , on-
! der wien dit pronk - gevaert opge-
! recht wierd. In 't midden vertoont
i zich een grote platte steen, beschre-
Jven in vergulde of blaeuwe letteren,
met den naem, vaderland, wacrdig-
heid, vaerzen en lofdichten, wien ter
, eere detriomf-boge toegesteltis.
Cjrebouvpen.
E huizen der byzondere of ge-
mene luiden, in de Steden, zijn
niet met groten pracht van boukunst
doorwrocht: wijl de Sinesen meer op
gemak , dan op de heerlijkheid of
cieraed zien : des niettegenstaende
zijn de huizen, hoewel niet zeer heer-
lijk, zeer gerijfelijk gebout, en met
grote zindelijkheid opgetoit.
De huizen evenwel, der rijken of
groten zijn zeer heerlijk en met grote
ruimte gebout.
É*M7- ^e ^ne^en' 200 Adam Schal ge-
tuigt , gebruiken geenen steen tot het
opbouwen en hoge getimmerten;
maer balken , met yzcre banden of
kringen,aen elkandre gelascht; op een
zelve wijse, gelijk de masten van grote
schepen aen elkandre gelascht wor-
den. De gelaschte balken worden met
Sineesch Vernis of lak, Cie genoemt,
glat bestreken , en eindelijk geheel
over verguit, tot groten glans cn lui-
ster desoogs.
De Sinesen hebben gene lust in vele
"P-6- verdiepingen of zolderingen, en bou-
wen noit nogcr dan twee verdiepin-
gen ; hocwTel gemenelijk slechts eene
verdieping hoog: want het dunkt hen
arbeid te zijn, by trappen en leren op
te klaveren.
Het onderste deel des huis word
by hen alle bewoont , en dat ge-
voeghelijk met orde in eetzalen en
slaepkamers verdeilt. Het geen bui-
ten aen 'thuis is , heeft weinig cie-
raets (uitgezeit de grote poorte en an-
dere voor-poorten , die heerlijk ge-
noech in de huizen der groten gebout
zijn) : het binnen werk is lustig en
met zonderlinge cieraet opgetoit, en
blinkt alles wonderlijk, door hetbe-
strijken met deSineescheC/eofgom.
De huizen zijn doorgaends van
hout gebout, zelfs 's Keizers Palei-
zen: de wanden evenwel, died'eet-
zalen en voorplaetsen afscheiden, ge-
mecnelijk met gebakken steen opge-
haek : want zelf het dak rust op hou-
tepijlers ennietopmuuren, en is ge-
dekt met pannen van klei-aerde , ge-
lijk d' onzen hier te lande.
Aen de straet hebben de huizen
geen uitzicht door vensters, ja hou-
den luiden van opvoeding, zulx voor
oneerbaer.
Ieder huis heeft verscheide voor-
hoven of zalen ; d'een achter d'an-
der : de geheimste of laeste word by
de vrouwen bewoont, die aldaer in
naeuwe bewaernis zijn , gelijk inge-
vangkenissen.
De Sinesen, volgens Trigaut, rech- Ub. s. r,
ten in het bouwen der huizen aller-
eerst pijlers op , die van hout zijn:
want stene pijlers zijn by hen in gene
waerde, ja worden de pijlers zelfs aen
de paleizen of hoven des Keizers en
der Landvoogden van hout gemaekt.
Op d' opgerechte pijlers worden bal-
ken geleid, en op deze eindelijk het
dak. De muuren worden op 't aller-
lest gemaekt van klei of leem-aerde:
waer door, schoon de muuren ter
R neer-
1,
zomtijds gestofïèert met zeer cierlljk
beekwerk, welk als in de lucht schijnt
te hangen. Het verdient gene geme-
ne verwondering , hoe zulke grote
stenen der wijze hebben kunnen door-
boort en uitgesneden worden, dat de-
zelve veel meer losse ketenen van vele
schakelen aen elkandre , dan enkele
doorgeboorde stenen schijnen te zijn.
Degeheleboge rust op hoge pilaren:
is van vore en achtere van eenzelfïte
fatsoen, en bestaet de kap of boven-
werk gemenelijk uit drie verdiepin-
gingen of delen, ieder met marmere
osTaiJïng. 129
j friesen, architraven en lijden wonder
; aertig opgetoit en uitgestreken.
I Boven op den top of kap staeton-
i der een verguit dak een blaeuwe
) (leen , daer op met gulde letteren
i 's Keizers naem gelchreven is , on-
! der wien dit pronk - gevaert opge-
! recht wierd. In 't midden vertoont
i zich een grote platte steen, beschre-
Jven in vergulde of blaeuwe letteren,
met den naem, vaderland, wacrdig-
heid, vaerzen en lofdichten, wien ter
, eere detriomf-boge toegesteltis.
Cjrebouvpen.
E huizen der byzondere of ge-
mene luiden, in de Steden, zijn
niet met groten pracht van boukunst
doorwrocht: wijl de Sinesen meer op
gemak , dan op de heerlijkheid of
cieraed zien : des niettegenstaende
zijn de huizen, hoewel niet zeer heer-
lijk, zeer gerijfelijk gebout, en met
grote zindelijkheid opgetoit.
De huizen evenwel, der rijken of
groten zijn zeer heerlijk en met grote
ruimte gebout.
É*M7- ^e ^ne^en' 200 Adam Schal ge-
tuigt , gebruiken geenen steen tot het
opbouwen en hoge getimmerten;
maer balken , met yzcre banden of
kringen,aen elkandre gelascht; op een
zelve wijse, gelijk de masten van grote
schepen aen elkandre gelascht wor-
den. De gelaschte balken worden met
Sineesch Vernis of lak, Cie genoemt,
glat bestreken , en eindelijk geheel
over verguit, tot groten glans cn lui-
ster desoogs.
De Sinesen hebben gene lust in vele
"P-6- verdiepingen of zolderingen, en bou-
wen noit nogcr dan twee verdiepin-
gen ; hocwTel gemenelijk slechts eene
verdieping hoog: want het dunkt hen
arbeid te zijn, by trappen en leren op
te klaveren.
Het onderste deel des huis word
by hen alle bewoont , en dat ge-
voeghelijk met orde in eetzalen en
slaepkamers verdeilt. Het geen bui-
ten aen 'thuis is , heeft weinig cie-
raets (uitgezeit de grote poorte en an-
dere voor-poorten , die heerlijk ge-
noech in de huizen der groten gebout
zijn) : het binnen werk is lustig en
met zonderlinge cieraet opgetoit, en
blinkt alles wonderlijk, door hetbe-
strijken met deSineescheC/eofgom.
De huizen zijn doorgaends van
hout gebout, zelfs 's Keizers Palei-
zen: de wanden evenwel, died'eet-
zalen en voorplaetsen afscheiden, ge-
mecnelijk met gebakken steen opge-
haek : want zelf het dak rust op hou-
tepijlers ennietopmuuren, en is ge-
dekt met pannen van klei-aerde , ge-
lijk d' onzen hier te lande.
Aen de straet hebben de huizen
geen uitzicht door vensters, ja hou-
den luiden van opvoeding, zulx voor
oneerbaer.
Ieder huis heeft verscheide voor-
hoven of zalen ; d'een achter d'an-
der : de geheimste of laeste word by
de vrouwen bewoont, die aldaer in
naeuwe bewaernis zijn , gelijk inge-
vangkenissen.
De Sinesen, volgens Trigaut, rech- Ub. s. r,
ten in het bouwen der huizen aller-
eerst pijlers op , die van hout zijn:
want stene pijlers zijn by hen in gene
waerde, ja worden de pijlers zelfs aen
de paleizen of hoven des Keizers en
der Landvoogden van hout gemaekt.
Op d' opgerechte pijlers worden bal-
ken geleid, en op deze eindelijk het
dak. De muuren worden op 't aller-
lest gemaekt van klei of leem-aerde:
waer door, schoon de muuren ter
R neer-
1,