Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0178

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
13°

Befchryving des Keizerrijks

neer-storten, depijlersblijvenstaen,
desgelijx het dak heel en gaef.
Destant en orde der pijlers, heeft
haerin al d' open plaetsen op een zel-
ve wijze : want ieder hof der Land-
voogden is in verscheide open - plaet-
sen afgedeilr.
Al d'open plaetsen zijn met fraeie
islenen gevloert : leggen een weinigh
lager, dan de kamers, en klimt men
van d'eene na d'andere eenige trap-
pen op, dan weer neer : en nadegal-
deryen en kamers weer op.
Vele trappen heeft men niet van
node , wijl de Sinesen gemenelijk
niet hoger, dan eene verdieping tim-
meren.
ztf.Le.lV. En weer op een andere plaets,
zeit dezelve Trigaut : in het bou-
wen der huizen mogen de Sinesen
tegen d' onzen in generlei wijze

stelijkheid onzer huizen, zoo vanby-
zondere luiden, als van 'slandshui-
zen. Wanneer zy hooren, dat onze
gevaerten dikwils vele eeuwen , ja
eenige duizend, andere twee duizend
jaren verduuren , staen zy tot stom-
mens toe daer over verwondert. Ons
by hengevraegt, na de oorzaek van
dezelangduurigheid, brengen wy die
op de diepe en vaste grontvesten, wel-
ker diepte het overig opgebouwde
gevaertekan ophouden.
De Sinesen, integendele, graven
gene grontvesten; maer leggen alleen-
lijk op d'ingeslagcn grond zeer grote
stenen; of,zoo zy eenige grondvesten
graven , komen naulix gewonelijk
eenige ellen diep ; niettegenstaende
het zeer hoge gevaerten of torens
zullen zijn.Dies zy zelden een eenige
ecuwe verduuren ; ook zelfsdewal-

op : zoo wel in de heerlijkheid der I lenof muuren der Steden niet; maer

gebouwen, als in de langduurigheid
van jaren : want de Sinesen meten de
huizen , die zy stichten zullen , by
de kortheid des mensehen levens af:
en bouwen , zoo zy zeggen , voor
zich zelfs en niet voor andere : maer

d'onzen staen, uit een ingeboorne be-
geerten , na de langduurigheid. Te
dezer oorzake kunnen zy niet ver- den ; maer op dehoute pijlers
zinnen noch zich wijs maken de ko- > verre Trigaut.

moeten dikwils vermaekt worden.
Hier by komt, dat de huizen voor het
meerendeel van hout zijn, of op hou-
te pilaren rustemwaer in evenwel geen
klein gerijf is , wijl byna de wanden,
zonder de rest van het gebouw aen te
raken , kunnen vernieuwt worden:
want de daken rusten niet op de wan-
Dus

'Paleigen of Hoven der Landvoogden.


Ezc paleizen worden op
i 's Keizers onkosten gesticht,
tot woon-plaetsenderLand-
voogden,zoo wel van de bur-
gerlijke, als krijgS-orde. Enverschaft
de Keizer niet alleen deze paleizen en
schepenaenzijneLandvoogden,-maer
ook allerlei nootwendig huisraet, lijf-
tocht, en dienaers , ja, wanneer een
Landvoogt, 'tgeen merkwaerdigis,
vertrekt, 't zy na een ander Landt-
schap, of zijn amptuitgedient heeft,
(welk dikwils binnen een half jaer ge-
schiet) , vermag dees al het huisraet
met zich te nemen. En word dan voor
den nieuwen Landvoogt weer huis-
raet op nieu toegestelt.
De huizen der Landvoogden of O-
verheden overtreffen in grote en aller-

lei vonden van cieraet en heerlijk-
heid al d'andere , ja mogen met
recht hoven en paleizen genoemt
worden.
In ieder Hooft-sladt zijn vijftien of
twintig, dikwils meer zulke hoven :in
d'Opper-steden, ten minste acht: in de
kleine,vier: alle in fatsoen elkandre ge-
lijk : uitgezeid d' eene groter zijn, dan
d'andere, na de groter waerdigheid
des Landvoogts.
De grote paleizen hebben vier of
vijf salen , met zoo veel huizen, die
voor de zalen te staen komen.
Aen de voorgevel van ieder paleis
zijn drie poorten , de grootste in
't midden, en ieder poorte verciert ter
weder-zijde met grote Leeuwen van
marmer.
Aen
 
Annotationen