Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0251

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Vruchtbaer-
heid van Si-
na.

Michnel
'Boym.

van Sina,
zijn : want dees had grondige kennis
vand'aerde, vruchtbaerheid engelc-
gentheid van ieder gront, bekomen
eensdeels uit eigen schranderheid,
eensdeels uit liet afleiden der wateren.
Hier door heeftmen vele en wonder-
lijke lessèn van den akkerbou en me-
sting, die verscheiden zijn, na den vcr-
scheiden aerd des lands , welk be-
ploegt word : want den landbou heb-
ben de Sinesen, onder verscheide re-
gelen gebragt, na de verscheide hoe-
danigheden der landen. Door geheel
Sina zijn ook de bergen op een zon-
derlinge wijze bebout, maernergens
meer, dan in het Landschap van Fo-
kten , door de meenigte der bergen.
Niet t' onrecht zou men de bergen
groene schou - tonelen mogen noe-
men. In vorm van een wendel-trap
zijn de zelve met trappen gemaekt,
daer by men van d' cene vlakte na
d'anderegaet: want dewijl de rijs niet
dan in het water wilvvastchen , heeft
zy nootwendigh vlakke velden van
doen : welk zeer genoeghelijk en
vreemt om te zien is.
Dikwils word ook van den eenen
tot den anderen berg.door buizen van
bamboes-riet, het water geleid, welk
tot bevochtiging van node is. Daer
de natuur bequame vlakte geweigert
heeft, word de zelve door kunit, ar-
beid en naerstigheid der inwoonders,
gemaekt.
Wonder gezegentdaer en boven is
het gevvest van Sina met velerlei ge-
wanen , van oof en wilde bomen,
heesters , kruiden , wortelen en Ve-
lerlei rieten, die het eensdeels eigen
en byzonder, eensdeels met Europe
en andere gewesten gemeen bezit.
Zoo Michael Boym getuigt,zijn de
landouwen van Sina zeer vruchtbaer,
niet alleenlijk in het overvloedelijk
voortbrengen van Indiaensche , (in-
zonderheid in de zuiderlijke Land-
schappen,) maer ook van alle Europi-
sche en eenige andere vruchten, hacr
eigen. Een wonder, zoo velerlei zeer
schoone vruchten d' inwoonders in
de vijftien Landschappen des gan-
schen Sineesche Keizerrijks genieten:
want welke Landtschappen eenige
vruchten derven , die ontfangen zy

osTaifing. 203
van andere, en verzorgen weer ande-
re van de gene, die zy overvloedelijk
hebben: waer doormen overal schier
het geheel jaer door versche vruchten
kan hebben: voornamelijk daer het
's winters vriest : want in zommige
Landschappen zijn de vruchten in
Slacht , Winter , :Lou en Sprokkel-
maend rijp: in andere in Lente, Gras,
Bloei en Zomer-maent : in eenige in
Hoi, Oogst, Herflt en Wijn-maend.
De wijze van bomen voort te telen
is bydeSinesen , desgelijxby meestal
d'Indiaenen driederlei. D'eerste ge-
Ichiet door het begraven van vrucht
enzaet t'efsens ind'aerde : want de
Sinesche hoveniers steken hele gulde
appelen en andere vruchten in d'aer-
de, en zetten dfeer na de scheuten, uit
het zaet voortgekomen , van elkan-
dre af : waer door zy inkorten tijdt
grote bomen en schone vruchten krij-
gen. Zy enten ook op een zelve wij-
ze, gelijk hier te lande, de Hammen
en takken, behalve dat zy niet alleen
de bomen ; maer ook bloemen door
inenting arbeiden voort te telen. Hier
door brengt een eenige bloem desvol-
genden jaers veel andere bloemen van
verscheide gestalte en verruwe voort.
De derde wijze van bomen voort
te telen, is door afzetting, gelijk met
den wijngert geschiet. Zomtijds wor-
den takken van eenige bomen in
d'aerde gesteken, gelijk de Manga en
Goyava. Zomtijds alleen de bladen,
gelijk de Papaya, ensehieten schichtig
tot hoge bomen op.
H et staet aen te merken, welke bo-
men, van wat ssag ofsoort, de Sine-
sen schielijk willen doen groot wor-
den en vruchten voort-brengen, gro-
afgesnede takken ten dage, wanneer
de zon in den vijftiende graet van den
Ram treet,- in d' aerde steken , zon-
der oit schier te misTchen van weligh
wortelen te schieten. En hebben of by
ervaernis aengemerkt, of by overleve-
ring der ouden van hand tot hand be-
vonden,dat alleenlijk deze eenige dag
in 't jaer hier toe bequaem is: te weten
dat zoo een scheut, van wat boom het
zy, ten dien dage in d' aerde geileken
word , dees gezwint tot een vrucht-
baren boom opschiet.
Cc x Ge-

Boym.
 
Annotationen