Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0308

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Befchryvitig des Keizerrijks

èt een-kolen,

Vuur-{ut-
tin.

gegraven , 200 root, dat zy in plaets
van vermiljoen gebruikt wort, om de
rode Sineesche zegelen te drukken.
Uit den berg Nieuxeujn de landstre-
ke Sigansu desLandtschaps van Xenfi,
wordsekere witte aerde gegraven, die
by 't vrouvolk begeert en in plaets van
loot-wit gebruikt wordt: want zy zet
haerschoonheid by, wijlze.gemengt
met water ,alle zwartachtige vlekken
en plekken verdrijft. Zy word Quei-
ki in'tSineesch geheten, dat's edele
Vrou.
De bergh Jo, in het Landschap van
Xenfi, geeft zekere blaeuwe aerde of
berg-werk, daer mede de kleren, even
als metpastel-blaeugeverft worden.
Door 't geheel Landschap van Xansi,
hoewel overvloedelijker en trefFelij-
ker in de noorder Landschappen,wor-
den sekere zwarte steen kolen uit het
ingewand der aerde gegraven, zooda-
nig by na als die van Luikerlandzijn.
De Sincsen, inzonderheid geringe lui-
den,gebruiken dese kolen(A/#i in 'tSi-
neesch geheten)op de haert,in dekeu-
ken, en in de kacchels; doch brekenze
en stootenze eerst klein (want zeer
groote stenen worden dikwilsuitge-
dolven) en mengenzedan met water,
en makenze tot klompen. Langzaem
raken deze kolen aen 't branden,maer
zo eenmaelaen de brand geraekt zijn,
geven zeer groote hitte, en houden
lang vuur. De Noorder Sinesen ge-
bruiken ook hout, bamboes-riet en
ander brand-tuig op de haert.
In het zelfste Landschap worden
(een wonderlijk dingh) vuur-putten
gezien, niet anders als water - put-
ten hier te lande. Men vind die al-
daer overal,en worden by de inwoon-
ders, tot groot gerijf en zonder onko-
kosten , om de spijze te koken ge-
bruikt. Te weten, de mont van de pot
wort toegemaekt, hoewel met open-
latingh van eenige kleine gaten, zoo
groot,alsdaerdepotinkan. En aldus
koken aldaer d'inwoonders schier
zonder moeite de spijze. Men zeit
dit vuur dik is, en niet zeer helder of
deurschijnend. Wel is het warm; maer
vcrbrant geensins het hout, zo daer in
geworpen wort. Ja, dat meer is,geste-
ken inde pijpen van grote bamboes-

rieten, kan gemakkelijk van d'eene na
d'andere plaetse gebracht worden;
zulx iemand dat na zijn welgevallen
kan gebruiken, om te koken, met het
gat in het riet te openen: waer door
het vuur uitslaet,en zachte spijze lich-
telijk kookt, tot dat het uit is.
Uit de bergen Kie en Siuuu, in het
Landschap van Peking, by de Stadt
Pingco, word zekere kool of Joden-
lijmachtige aerde gedolven, die de Si-
nesen op de haert gebruiken.
Op den bergh/o, in het Landschap
van Xensi, by de kleine Stad chiny-ven,
worden zeer klare (teentjes gevon-
den, niet ongelijk de diamanten.
Het Landschap van Junnan heeft
robijnen, safiren, agaten en andere
dierbare gesteenten ,}emin geheten.
In de landstreke Kincheusu des
Landschaps van Huquang , en in de
landstreke Quelingsu des Landschaps
van (hiangsi, worden zeer schone ste-
nen gevonden, daer mede de Sinesen
hun gewreven ink zodanig temperen,
als d'Europise schilders de verruwen.
In de landstreke Nanhungsu valt ze-
ker zwart steentje, de Sinesche ink
zeer gelijk, daer de Sinesen mede ,ge-
lijk wy met krijt, op geschaefde en
witte bortjes schrijven. Aldaer valt
ook zeker slagh van stenen, zoo hert,
dat d'inwoonders stene bijlen en mes-
schen daer van maken.
Uit den berg Tiexe, gelegen in het
Landschap van Suchuen , byde krijgs-
stad Kienchang, worden stenen gegra-
ven , die, in 't vuur gesmolten, yzer
uitgeven, zeerdienstig totzabelsen
degens. By de Stadt Siaoxan, is een
steen-mijn, diemeest aen geheel Sina
stenen verschaft.
Aenverscheide oorden in Sina, in- g«» cU.
zonderheid in de vierde landstreke
Nieucheusu des Landfchaps van Che-
kiang, valt zeker gom of lijm, Cie in 't
wineesch geheten. Dees druipt uit de
boomen, en is zeer gelijk de gom of
traen van den terpentijn. Zy word
des zomers vergadert of gewonnen
en by de Sinesen gezuivert en geverft
met een kleure, die zy willen. De be-
st e is gout-geel: naest deze, de zwart-
ste. Wanneerze noch niet gedrooght
is, geeft zy een vergiftigen damp uit,
waer
 
Annotationen