Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Gosses, Izaak H.: Archaeologie tegenover historie, noodelooze geschillen
DOI Artikel:
Neurdenburg, Elisabeth: De Noordekerk te Amsterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0224

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
204

DE NOORDERKERK TE AMSTERDAM

die iets nieuws heeft? Op hem rust slechts deze ééne plicht: nl. om niet slechtste
verzekeren, dat zijn nieuws iets goeds is, doch ook om dit duidelijk en met zorg
aan te toonen.

I. H. GOSSES.

DE NOORDERKERK TE AMSTERDAM.

Waar twee bouwmeesters over een bouwwerk een geheel verschillende
opvatting ten beste hebben gegeven, daar zal een niet-bouwkundige voor een moeilijke
taak komen te staan, wanneer hij wil ondernemen zich een oordeel over de feiten
te vormen en dat oordeel neer te schrijven. En toch wil ik trachten dit te doen en
over de Noorderkerk te Amsterdam de gedachtengang weergeven, die zich als van
zelf bij de bestudeering der werken van Hendrick de Keyser aan mij voordeed. Het
gaat tenslotte niet zoozeer om het auteurschap van het ontwerp der kerk. Niet of
Hendrick de Keyser haar zelf ontwierp dan wel dat zijn ambtgenoot, de stadstimmerman
Staets, de ontwerper was, is belangrijk, maar wel belangrijk zal zijn het beeld, dat
we ons van de werken van Hendrick de Keyser zullen hebben te vormen. Tot dat
doel zal, hoop ik, dit artikel ons iets nader brengen.

Maar laat ik eerst een overzicht geven van den stand van zaken. De heer
Peters ') zoowel als de heer Weissman * 2) hebben uitvoerig, de laatste zelfs meermalen,
hun standpunt uiteengezet. Willen wij ons een duidelijke voorstelling van de kwestie
maken, dan dient het door beide heeren geschrevene wel even in het kort te worden
weergegeven en de gegevens onpartijdig tegenover elkaar gesteld.

De eigenlijke feiten zijn overigens spoedig verhaald en het materiaal gauw
genoeg opgesomd. We hebben eenerzijds de vroeg-17de-eeuwsche bouwwerken der
stad Amsterdam, we hebben de reeds verzamelde en door genoemde heeren in
verschillende tijdschriftartikelen verwerkte gegevens uit de archieven, die intusschen
helaas bij lange na niet genoeg over de bouwwerken uit den tijd van Hendrick de
Keyser opleveren, en eindelijk twee eigenaardige documenten, waardoor de kwestie
is opgeroepen geworden. Het zijn de beide bekende stukken:

le. De z.g. kroniek van Staets, d.w.z. het gedicht dat Hendrik Jacobsz Staets,
stadstimmerman van Amsterdam in den jare 1628 aan Burgemeesteren en thesaurieren
opdroeg en dat hij door zijn schoonzoon Jacobus Laurentius had doen opstellen, een
rijmwerk, waarin de stad „Amsteldam” zich op haar bouwwerken beroemt, welke
Staets mede had helpen tot stand brengen 3).

') Oud-Holland XIX, 1901, blz. 145 e.v., blz. 198 e.v.

2) Voornamelijk in Bouwkunst, tweemaandelijksch tijdschrift van de Mij. tot bevordering der
Bouwkunst, le jaargang, 1909, blz. 24 e.v., blz. 56 e.v.; te voren in „Amsterdam in de 17de eeuw”, deel
III blz. 19 e.v.; voorts in verschillende lezingen enz.

3) Het origineel, ’t Amstelredam, gedruckt bij Paulus Aertsz van Ravesteyn 1628, is in het bezit
der stad Amsterdam ; uitgegeven is het document met een inleiding door Mr. N. de Roever, onder den
titel: „De Kroniek van Staets”, een bladzijde uit de geschiedenis van het fabriek-ambt der stad Amsterdam,
in het jaarverslag van het Kon. Oudh. Genootschap te Amsterdam anno 1886, blz. 27 e.v.
 
Annotationen