Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI article:
Mededeelingen en korte berichten
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0259

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
MEDEDEELINGEN EN KORTE BERICHTEN

239

door zijn onmiddellijk verband met het leven, ook
alle wetenschappelijke dorheid mist, die de stalen
anders al gauw, horribile dictu et auditu, tot een
,studiecollectie’ zou degradeeren.

Van de textiel verzameling vormen de kostuums
voor het publiek het meest aantrekkelijke deel.
Uitbreiding en betere opstelling was daarom zeer
gewenscht en deze vond, met veler medewerking,
plaats onder de uitstekende vakkundige leiding
van mevrouw Der Kinderen—Besier. Vooral aan
de nieuwe opstelling werd groote zorg besteed, de
bustes werden door beeldhouwers ontworpen en
bijgewerkt, pascostuums werden gemaakt, patronen
geknipt, en na nauwkeurig onderzoek de vroegere
fouten hersteld.

Uit het depot werden verscheiden stukken weer
aan het licht gebracht en vooral werd gewonnen
door het doelmatig toepassen der vele mantelettes,
engageantes en fichu’s, die hier nog waren opge-
borgen. Daar wegens fmantiëele bezwaren van het
aanbrengen van spiegels achter de kostuums moest
worden afgezien, ontwierp mevrouw Der Kinderen
voor ieder kostuum een etiquet, waarop de rugsnit
in teekening is gebracht, zoodat ook deze, dikwijls
zoo belangrijke, details gemakkelijk zijn te overzien.
(Wegens bovengemelde bezwaren konden tot dus-
ver alleen de dameskostuums onderhanden ge-
nomen worden, de heeren moeten tot een volgend
budget wachten.)

In Oude Kunst (VI, 1921, p. 77) heeft mevrouw
Der Kinderen van haar ervaringen bij dit moeizame
werk reeds een duidelijk overzicht gegeven, maar
behalve de opstelling verdient ook menig nieuw
stuk, dat ten geschenke of in bruikleen ontvangen
werd, vermelding. Ik moet mij daarbij tot het
voornaamste bepalen en noem: een avondtoilet ')
uit den Lodewijk XVI tijd van grijs en wit ge-
streepte zijde, waarin op coquette wijze kleurige
bloempjes zijn geweven; oogenschijnlijk een eenvou-
dig patroon, maar in werkelijkheid, door de groote
afwisseling in kleur der bloempjes, een rapport
van ingewikkelden opzet en aanzienlijke grootte.
Het is een japon voor klein gala, zooals de smalle
paniers doen zien. De robe is van voren open en
kon waarschijnlijk zoowel hangend als opgenomen
gedragen worden, waarop de aanwezigheid van
een rok zoowel als van een tablier wijzen.

De Lodewijk XVI periode is gepasseerd en ook de
uitdagende revolutiemode is voorbij in den tijd,

') Afgebeeld in Oude Kunst VI, 1921, p. 79.

waarin de tweede japon valt (fig. 1). De stof is
weliswaar ouder, een zilvergrijze moiré-zijde met
groote bloemslingers, waarschijnlijk van een
Lodewijk XV kostuum afkomstig, maar tijdens

Fig. ï. Kostuum van omstreeks 1800.

het Consulaat vernaaid en verwerkt tot een stem-
mig kleed naar Engelsch model. Nog zijn de paniers
zichtbaar, maar minder sprekend en het korte lijfje
met eigenaardig vliegervormig rugpand bereidt het
Empire-kostuum al voor. Een aardige tegenstelling
tot dezen stroeven en zwaarwichtigen overgangs-
stijl vormt dan een luchtig, zwierig wit neteldoeks
Empire japonnetje (fig. 2). Bij den simpelen vorm
vertoont het groote verfijning in de keurige bor-
duursels, waarmede het van onder tot boven is
bewerkt. De mouwen zijn lang met kleine poefjes
bij de schouders. Van omstreeks 1830 dateert een
sobere deftige japon van paars en groen chan-
geerende tafzijde '). Wijde ,gigot’-mouwen, af-

‘) Afgebeeld in den catalogus der tentoonstelling
van historische kleeding in het Stedelijk Museum
te Amsterdam, 1919, No. 38.
 
Annotationen