Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: De Verbouwing van het Leidsche Raadhuis in 1595 - 1597
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0029

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
eenvoudigen gevel minder bezwaar gaf, doch bij den rijkversierden nieuwen gevel een
misstand moest opleveren. Zelfs in details is de verdeelmg der vensters gelijk gebleven,
waardoor ook thans nog de kleine onregelmatigheden zijn bewaard, die aan den ouden
gevel door de verschillende uitbreidingen van het raadhuis waren ontstaan. Ware een
geheel nieuw gebouw gesticht, dan ware er geen reden voor deze weinig hinderende, doch
toch altijd ongemotiveerde afwijkingen.

Enkele kleinere aanwijzingen versterken ons gevoelen, dat de gevel eenvoudig tegen
het oude raadhuis is geplaatst. Vooreerst vinden wij nergens gewag gemaakt van eenige
tijdelijke overbrenging der bureau’s, die toch bij afbraak van het oude raadhuis nood-
zakelijk zoude geweest zijn. Verder het op zich zelf onbeteekenend detail, dat in de
kwitanties van den conciërge voor schoonmaak van de vertrekken^ van het raadhuis over

Bestecken of patronen dienende tot vernieuwinge van gevels vant Stadhuys” 1595. Naar de
teekening in de Prentverzameling der Gemeente Leiden, No. 1684.

de jaren 1594—1598 steeds dezelfde vertrekken worden genoemd en nagenoeg dezelfde
bedragen. De kleine afwijkingen toonen, dat niet elk jaar volgens een bestaand schema
de rekening is opgemaakt, en de groote overeenkomst bewijst, dat deze vertrekken ononder-
broken in gebruik zijn geweest, hetgeen onmogelijk zoude zijn bij een afbraak van het
oude gebouw of zelfs maar bij een geheele vernieuwing van den gevel.

1) Den 28sten Mei 1595 (Bijl: 766 van de thesor. rek. 1595) werd door den stadhuisbewaarder
schoongemaakt: de burgemeesterskamer, het secretariskamertje, de schepenkamer, het oude vertrek, de
rekenkamer, de secretarie, de nieuwe gang, het nieuwe »pishuysken”, de vierschaar, het vertrek van
schepenen, het accijnshuisje, het imposthuisje, de groote kamer en het wachthuis. Dezelfde vertrekken
werden in 1596 schoongemaakt blijkens Bijl. 643 van de thesor. rek. 1596, waarbij alleen de groote
kamer niet wordt genoemd, doch wel de professorenkamer en de curatorenkamer. Bijl. 586 van de thes.
rek. 1597 stemt hiermede overeen en evenzoo de betreffende bijlage van de thes. rek. van 1598. De

15
 
Annotationen