Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Beelaerts van Blokland, Wouter: Het gebrandschilderde venster numer tien in de groote kerk te Gouda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0090

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
af te wijken. Maar nu men voor dit geval blijkbaar meende deze vraag bevestigend te
mogen beantwoorden, had men, naar mijn bescheiden meening, slechts tweeërlei keus:
het venster moest worden beschouwd óf als het geschenk van den abt van 1559, óf als
dat van de kerkmeesters van 1655. In het eerste geval had, nu van de afbeelding van
den abt kwalijk sprake kon zijn, althans diens wapen niet mogen ontbreken, had daaraan
zelfs eene eereplaats behooren te zijn toegekend; daarnevens hadden, als dankbare herin-
nering aan de daad der Goudsche kerkmeesters, die het venster deden herstellen, de wapens
dezer regenten behooren te prijken. In het tweede geval had met de wapens der kerk-
meesters kunnen zijn volstaan, maar had dan ook elke herinnering aan den schenker van
het vroegere glas achterwege moeten blijven. Noch het een, noch het ander is geschied.
Het wapen van Heer Dirk Spiering is verdwenen, maar in het opschrift wordt er nog
aan herinnerd, dat deze eigenlijk de schenker was (»me dabat”). De beschouwer, dieTomberg’s
versregelen leest, vraagt zich nu af, waaraan het is toe te schrijven, dat »de rede riep”
de wapens van de kerkmeesters af te malen »tot eeuwig lof van haer rijk’ konstbiedende
hand” en den milden abt gelijke eer niet waardig te keuren.

Toevallig kwam ik onlangs tot de ontdekking, dat het glas oorspronkelijk niet alleen
het wapen van den abt, maar ook diens acht kwartieren te aanschouwen heeft gegeven.
In een lijvig handschrift van den bekenden Dordtschen oudheidkundige Mr. Wouter van
Gouthoeven (*{* 1628), voor enkele jaren door mij aangekocht, vond ik op bl. 36 geteekend
het wapen van »Heer Dierck Spiering van Wel, Abt van Bern bij Heusden”, aan weers-
zijden vergezeld van vier kwartierwapens, en daarboven het opschrift: »Ter Goude int
choor in een glas Anno 1559”.

De kwartierwapens van vaderszijde zijn op deze teekening: 1. in zwart een gouden
wiel (Spiering), 2. in blauw een gouden wiel (Hedichuysen), 3. in rood drie palen van vair
en een gouden schildhoofd waarin een barensteel (Haeften), 4. in rood twee gouden dwarsbalken
(Herwijnen). Die van moederszijde zijn: 1. in blauw een gouden dwarsbalk, vergezeld van
drie zilveren adelaars (Poelgeest), 2. in zilver een roode dwarsbalk (Doornik), 3. geschuinbalkt
van goud en rood (Hodenpijl), 4. gedwarsbalkt van vair en rood (Barlaymont).

De abt, die een zoon was van Willem Spiering van Well en Margriet van Poelgeest,
schonk niet alleen aan de kerk te Gouda een glas te zijner gedachtenis. Hetzelfde hand-
schrift van Gouthoeven geeft nogmaals Heer Dirk’s wapen, ditmaal met vier kwartieren :
Spiering, Haeften, Poelgeest en Hodenpijl (dit laatste wapen thans gevierendeeld met dat
van de heerlijkheid Haemstede), en daarboven het opschrift: »In een glas te s Hertogenbosch
in een kappelle daer nu der Jesuyten kercke is”.

Ook dit glas is verdwenen. Het eenige gedenkteeken van den abt dat n. f. nog
aanwezig is, is de insgelijks met vier kwartieren versierde zerk, welke bestemd was zijn
gebeente te dekken. Toen van de aloude abdij van Bern niets meer over was, wees deze
zerk hare voormalige plaats nog aan. Het opschrift luidde, blijkens eene in mijn bezit zijnde
afteekening: »Hic jacet sepultus dns Theidoricus Spierinck de Well, abbas Bernensis, h. obiit
anno millesimo quingentesimo.” Zooals men uit het jaartal ziet, is het grafschrift niet voltooid ;

76
 
Annotationen