Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Tonnet, Martine: Het werk der Commissie in Nederlandsch - Indië voor oudheidkundig onderzoek op Java en Madoera, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0092

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
inwerking op de, naar de godsdienstige gedachte, aan die der Noord-Boeddhistische
Hindoe’s zoo verwante Chineesche kunst op Java niet kon uitblijven.

Op bl. 28 schrijft Dr. B., dat »men in de Chineesche kunst oogenblikkelijk dezelfde
bewegingen constateeren kan, als in ons Hindoe-ornament” . . . »De beide parallelle, veruit
elkander staande, maar naar den oorsprong vermoedelijk zeer verwante reeksen lichten
elkander toe”. Na te hebben aangetoond, hoe het Kala-makara-ornament zich sterk verlijnd
voordoet met veelvuldig verdubbelde, verdriedubbelde makaraparen, met verloopen leeuwen-
kopmotief, dat dan behandeld is als ware het »slechts een strik of knoop, ontstaan door
het inéénkronkelen van de staarten der makara’s”, geeft de schrijver in levendige bewoor-
dingen zijne verrassende bevindingen weer.

»Dit alles zal slechts met goede afbeeldingen zijn toe te lichten en deze zullen
moeilijk te verkrijgen zijn, omdat de meeste dier mooie stukken in het binnengedeelte der
klèntèngs in het half donker vastzitten. Het is er steeds het omgekeerde van het niets
nieuws onder de zon, men ziet telkens en telkens weer een nieuwe uitvoering, en dan is
dat ornament inderdaad mooier dan het onze, uit een open reden, omdat men nog begrijpen
kan wat de teekenaar heeft willen, neen moeten geven, een Kala-makara-ornament of, zooals
de Chineezen het zelf noemen, een sjiho-stuk. Neem het mooiste rococo-ornament, uit den
besten tijd, het mag een superieur genot geven aan lijnschikking en lijnbuiging, alles er
in is echter dood, terwijl hier, zelfs in de gemaniëreerdste stukken, het oude motief nog
leeft, al heeft het zijn symbolieke waarde, die wellicht niemand meer begrijpt, ook ingeboet.
Geen betere introductie, geen leerzamer school is er, om hetgeen er over het Hindoe-
ornament en daarmede de Hindoekunst op dat eiland langzamerhand reeds opgemerkt
werd, goed te begrijpen en te volgen, dan deze er zoo geheel parallel mede gaande, en
toch weer zoover van afstaande uiting van die zelfde kunst.

»Wat ten opzichte van de Chineesche sjiho-stukken (dat wil dus zeggen makara-
of Kala-makara-ornamenten) geldt, gaat ook door voor de sai’s (neushoorns), die de parallel
zijn van den leeuwekop qua talis” . . . »Bij de Chineezen spelen echter ook andere beesten
een groote rol, de vleermuis, het hert, de tijger, de draak, om er maar een paar te noemen” . . .
»en onder hen is er zeker geen een, die men zoo veelvuldig ziet afgebeeld als de eerste,
de vleermuis, liefst als dit kan bij vijf te gelijk.”

»Men begrijpt nu ook, waarom die vleermuisvormen in de bovengenoemde sjiho-
stukken (of laat ons thans liever zeggen sai-sjiho-stukken) zijn ingebracht. Men ziet tevens, dat
zij als zoodanig jonger zijn dan het oude motief, en dit mag men er wel bijvoegen, dat, waar
hun waarde zooveel beter gevoeld wordt dan die van dat oude motief, het gevoel voor dit
laatste dan toch voor een goed deel reeds aan het insluimeren moet zijn, of al ingesluimerd is.”

Het vleevmuismotief verdringt dus al meer en meer het oude Hindoesche Kala-
Makara-ornament. Op dit »insluimeren van het gevoel voor de symbolieke waarde van
ornament, ook in de Chineesche kunst op te merken” was door Dr. B. in een opstel onder
dien titel al eerder gewezen (zie »Tijdschr. voor Ind. T. L. en V.” deel XLVI). Toch is
ook dat jongere motief interessant en bekoorlijk.

78
 
Annotationen