Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0114

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Musea.

Door B. en W. van Rotterdam wordt voorgesteld om eene belangrijke uitbreiding te
geven aan het Jachtclubgebouw, waar het Museum van Land- en Volkenkunde en het Maritieme
Museum Prins Hendrik gevestigd zijn. De thans voor politie, post en telegraaf ingenomen
benedenvertrekken zijn als expositieruimte ongeschikt, terwijl daarenboven deze bureau’s daar
moeilijk gemist kunnen worden. Er wordt daarom voorgesteld om aan het gebouw eene
verdieping toe te voegen met een nieuw trappenhuis. De kosten worden op ƒ68.000 geraamd.

Verslagen en periodieke uitgaven van vereenigingen.

Verslag van de Commissie voor het Museum te Arnhem, 1907. — Het gemeentelijk
Museum werd door ruim 1000 personen bezocht. De aanwinsten beperkten zich tot eenige
uniformen, trommen enz., van de opgeheven schutterij, een fragment van Arnhemsch aarde-
werk uit de fabriek van Kerckhoff, een op perkament geteekend portret van Hertog Karei
op negenjarigen leeftijd, een geschilderd portret van J. Swaen, in 1649 geschilderd door
Nic. van Helt Stocade, en eenige photographieën en varia.

Verslag van den Toestand van het Museum van Oudheden voor de Provincie en Stad
Groningen over het jaar 1907. — Het is steeds een genoegen het verslag van dit Museum
ter hand te nemen, omdat bijna elk jaar getuigt van de groote belangstelling, waarin zich
dit bij stad- en provinciegenoot mag verheugen. Ook dit jaar kan weder een legaat van
ƒ10.000 van Jonkvr. A. M. Quintus vermeld worden en twee belangrijke geschenken van
Mevr. G. Mesdag—Van Calcar te Scheveningen en den Heer en Mevr. H. W. Mesdag—
Van Houten te ’s-Gravenhage, respectievelijk groot ƒ10.000 en ƒ5.000.

De nieuwe vleugel van het Museum werd den 17en Mei 1907 feestelijk geopend
en de ijverige conservator was bijna dagelijks met zijne geheele familie aan het werk om
tijdig de nieuwe zalen gereed te maken, waarbij speciaal de inrichting van de Westerwoldsche
kamer een aantrekkelijk werk was. De samenstelling van den wetenschappelijken catalogus
werd dit jaar vertraagd door het tijdroovende werk der inrichting van de nieuwe zalen.

Wat de aanwinsten betreft vermelden wij met genoegen het door het Rijk in bruikleen
geven van een gebeeldhouwden zonnewijzer van het Prinsenhof te Groningen, en wel niet
zoozeer om het belang van dit voorwerp als om het hieraan ten grondslag liggende principe
om niet alle bouwfragmenten naar een centraal museum te sleepen, maar die zooveel mogelijk
ter beschikking te stellen van een museum in de plaats zelf, waaruit het afkomstig is.

De laatste aflevering van het Bouwkundig Tijdschrift (deel XXIV lste stuk) bevat
de lezing over het bouwen van musea, door den Heer A. W. Weissman op 22 April 1907
te Londen gehouden. Met belangstelling zullen vele lezers nader kennis maken met dit
doorwerkt betoog, waarvan indertijd in verschillende bladen reeds een uittreksel werd
gegeven. Het artikel is rijk geïllustreerd met afbeeldingen en plattegronden van musea en
een aantal interessante kijkjes in het Stedelijk Museum te Amsterdam.

100
 
Annotationen