Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Hoefer, Frederic Adolph: Aanteekeningen omtrent Culemborg
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0149

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
andere Maria voor, beide te midden van bloemen. Zij worden toegeschreven aan D. Seghers.
Een koperen plaat, waarop het Laatste Avondmaal gegraveerd is, met: »Petrus Candidus
inventor Hondius excudit”. Twee zilveren gedreven platen, afkomstig van een missaal,
voorstellende de bruilof te Kanaan en de voetwassching.

De kerk der oude Cleresie. — Deze kerk is in 1836 gebouwd. In haar vindt men
een eikenhouten fraai gebeeldhouwden preekstoel uit het midden der 17de eeuw en een
communiebank met beeldwerk uit de 18de eeuw. Het orgel is in 1900 door Batz &. Co.
uit Utrecht geleverd. Vermelding verdient het fraaie ivoren kruisbeeld, behalve de armen, uit
één stuk. Een opschrift eens boven het kruisbeeld geplaatst vermeldde aldus zijn herkomst.

»Dit Christusbeeld den Spanjaard door Piet Hein ontnomen,

Toen hunne rijke vloot was in zijn macht gekomen,

Is met de vont vereert, die dees vereering deed
Is Jacob, die de Waal met zijnen toenaam heeft
in het jaar MDCCLXIV”.

Het marmeren doopvont is ovaalvormig, zonder iets opmerkelijks.

Marien kroon. — Dit klooster van jonkvrouwen 1), die naar den derden regel van
St. Franciscus leefden, was gesticht ten tijde van Jan IV en bestond reeds in 1440. Het
lag aan het einde der Achter- of Heerestraat in de Oude Stad. In 1532 ontstond brand
in het klooster, bekend onder den naam van den Bagijnen Brand 2 3). Niet alleen leed hier-
door het klooster, maar ook eenige huizen van burgers en daar men het convent de schuld
er van gaf, heeft het de schaden dier burgers ten deele moeten vergoeden. Van den
beeldenstorm op het laatst van September 1566 kreeg dit klooster een ruim aandeel.

Toen het kasteel hoe langer hoe meer onbewoonbaar bleek te zijn, werd het klooster
vertimmerd tot residentie van George Frederik. Het kreeg eerst den naam van Nassau’s Hof
en later dien van Nieuwe Hof. Sedert de Geldersche regeering hebben er de drost en
een of twee raden gewoond 8).

Vermeldenswaard zijn de mededeelingen, die tot ons gekomen zijn omtrent het
ophangen van rouw- en wapenborden op het Nieuwe Hof. Zoo vertelt Voet van Oud-
heusden i), dat het rouw- en wapenbord van Amelia Catharina, dochter van Philip Theodoor,
graaf van Waldeck, Pymont enz., niet op de poort van het Nieuwe Hof werd gesteld,
zooals dit plaats had voor den vorst van Waldeck, van zijne weduwe de gravin van Nassau
en hare dochter Loüise Anna, maar op de binnenplaats aan den gevel boven den ingang.
Eerst van de opvolgers werden die borden in de Luthersche kerk opgehangen en wel
aan de Noordzijde. Van het Nieuwe Hof is thans niets meer over; alleen wordt de tuin
vroeger aan het klooster behoorende »Het Hof” genoemd 5).

In de Everwijnstraat staan nog enkele huizen bekend onder den naam van

1) Voet, blz. 475 vlg. 2) Voet, blz. 478; Kalkhoven, blz. 160.

3) Tegenwoordige Staat, III, blz. 324. 4) Voet, blz. 280. 5) Kalkhoven, blz. 104.

135
 
Annotationen