DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:Overvoorde, J. C.: Jaarverslag van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, utgebracht in de Algemeene Vergadering te Culemborg 5 Juli 1908
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0169
de monumentenschat met ondergang bedreigt? De voorvallen van het laatste jaar zullen,
hopen wij, aan velen de oogen openen. Reeds werd op de laatste jaarvergadering van
den Bond te Kampen eene commissie benoemd, om na te gaan welke wettelijke maatregelen
hier nuttig zouden kunnen werken, en in »Het Handelsblad” van 11 Juni n°. 25551 werd
een warm gesteld artikel geplaatst, dat in grooter kring de aandacht op dit punt deed vestigen.
Met genoegen vermelden wij hier de oprichting van drie nieuwe vereenigingen
op oudheidkundig gebied. Te Middelburg werd eene Vereeniging tot instandhouding van
Oude Gebouwen gesticht; in Rhenen werd de oprichting van een Oudheidkamer voor
Rhenen en Omstreken voorbereid en in Zalt-Bommel hadden wij heden de gelegenheid
een eersten blik te werpen in de Oudheidkamer voor Zalt-Bommel, Bommelerwaard en
Heerewaarden. In Delft werd het Museum Huis Lambert van Meerten geopend en te
’s-Gravenhage onderging het Museum van Kunstnijverheid eene verjongingskuur onder de
goede zorgen van den nieuwen directeur, den heer J. A. Frederiks. Te Rotterdam werd de
medewerking van den Gemeenteraad gevraagd voor de vergrooting van het Museum van
Land- en Volkenkunde en Maritiem Museum. Met belangstelling werd algemeen de nieuwe
catalogus ontvangen door Dr. Holwerda van de Hollandsche Oudheden in het Rijks-Museum
te Leiden vervaardigd. De door de Hoogleeraren Dr. W. Vogelsang en Dr. W. Martin te
Utrecht en te Leiden geopende cursussen over Kunstgeschiedenis werden druk bezocht en
openen het vooruitzicht op toenemende belangstelling op dit gebied.
Door het Bestuur van den Bond werd dit jaar meermalen in het belang van de
oudheidkundige belangen gewerkt, o. a. werd bij het Ned. Hervormd kerkbestuur te
Amsterdam op behoud van de Nieuwe Zijdskapel aangedrongen en werd eene subsidie
verleend voor het voorloopig onderzoek naar den toestand van dit bouwwerk. Tevens werd
bij dit college aangedrongen op het benoemen van eene technische commissie van advies,
om den architekt, belast met de ontmanteling van de Nieuwe Kerk, terzijde te staan. Bij
het Bestuur van de Broederschap van Notarissen werd aangedrongen om bij de vaststelling
van legaten en stichtingen op oudheidkundig gebied het maken van onpractische bepalingen
tegen te gaan. Eenige adressen werden verzonden en volgens besluit van de vergadering
te Kampen werden twee commissies benoemd, waarvan de eene in samenwerking met het
Instituut voor Ned. Indië gegevens zal verzamelen over de nog in Nederland aanwezige
gebouwen of bouwfragmenten afkomstig van de Oost- en West-Indische Compagnieën, en
de andere tot opdracht heeft om na te gaan welke wettelijke maatregelen voor Nederland
geschikt en gewenscht zijn in het belang van het behoud der monumenten. De samenstelling
dezer commissies werd reeds in het »Bulletin” vermeld. De eerste commissie bracht reeds
veel materiaal bijeen en bezocht de hiervoor in aanmerking komende gebouwen in Zuid-
Holland, Zeeland en Amsterdam, terwijl de tweede commissie voorloopig een plan van
werkzaamheid vaststelde, waarna de ongesteldheid van haren voorzitter het verder uitwerken
hiervan belette. Van de Commissie voor de Bouwkundige termen werd geen bericht ontvangen.
Eene wijziging in de Statuten van den Bond werd dit jaar voorgesteld en zal
nader in deze vergadering aan Uwe goedkeuring worden onderworpen.
154
hopen wij, aan velen de oogen openen. Reeds werd op de laatste jaarvergadering van
den Bond te Kampen eene commissie benoemd, om na te gaan welke wettelijke maatregelen
hier nuttig zouden kunnen werken, en in »Het Handelsblad” van 11 Juni n°. 25551 werd
een warm gesteld artikel geplaatst, dat in grooter kring de aandacht op dit punt deed vestigen.
Met genoegen vermelden wij hier de oprichting van drie nieuwe vereenigingen
op oudheidkundig gebied. Te Middelburg werd eene Vereeniging tot instandhouding van
Oude Gebouwen gesticht; in Rhenen werd de oprichting van een Oudheidkamer voor
Rhenen en Omstreken voorbereid en in Zalt-Bommel hadden wij heden de gelegenheid
een eersten blik te werpen in de Oudheidkamer voor Zalt-Bommel, Bommelerwaard en
Heerewaarden. In Delft werd het Museum Huis Lambert van Meerten geopend en te
’s-Gravenhage onderging het Museum van Kunstnijverheid eene verjongingskuur onder de
goede zorgen van den nieuwen directeur, den heer J. A. Frederiks. Te Rotterdam werd de
medewerking van den Gemeenteraad gevraagd voor de vergrooting van het Museum van
Land- en Volkenkunde en Maritiem Museum. Met belangstelling werd algemeen de nieuwe
catalogus ontvangen door Dr. Holwerda van de Hollandsche Oudheden in het Rijks-Museum
te Leiden vervaardigd. De door de Hoogleeraren Dr. W. Vogelsang en Dr. W. Martin te
Utrecht en te Leiden geopende cursussen over Kunstgeschiedenis werden druk bezocht en
openen het vooruitzicht op toenemende belangstelling op dit gebied.
Door het Bestuur van den Bond werd dit jaar meermalen in het belang van de
oudheidkundige belangen gewerkt, o. a. werd bij het Ned. Hervormd kerkbestuur te
Amsterdam op behoud van de Nieuwe Zijdskapel aangedrongen en werd eene subsidie
verleend voor het voorloopig onderzoek naar den toestand van dit bouwwerk. Tevens werd
bij dit college aangedrongen op het benoemen van eene technische commissie van advies,
om den architekt, belast met de ontmanteling van de Nieuwe Kerk, terzijde te staan. Bij
het Bestuur van de Broederschap van Notarissen werd aangedrongen om bij de vaststelling
van legaten en stichtingen op oudheidkundig gebied het maken van onpractische bepalingen
tegen te gaan. Eenige adressen werden verzonden en volgens besluit van de vergadering
te Kampen werden twee commissies benoemd, waarvan de eene in samenwerking met het
Instituut voor Ned. Indië gegevens zal verzamelen over de nog in Nederland aanwezige
gebouwen of bouwfragmenten afkomstig van de Oost- en West-Indische Compagnieën, en
de andere tot opdracht heeft om na te gaan welke wettelijke maatregelen voor Nederland
geschikt en gewenscht zijn in het belang van het behoud der monumenten. De samenstelling
dezer commissies werd reeds in het »Bulletin” vermeld. De eerste commissie bracht reeds
veel materiaal bijeen en bezocht de hiervoor in aanmerking komende gebouwen in Zuid-
Holland, Zeeland en Amsterdam, terwijl de tweede commissie voorloopig een plan van
werkzaamheid vaststelde, waarna de ongesteldheid van haren voorzitter het verder uitwerken
hiervan belette. Van de Commissie voor de Bouwkundige termen werd geen bericht ontvangen.
Eene wijziging in de Statuten van den Bond werd dit jaar voorgesteld en zal
nader in deze vergadering aan Uwe goedkeuring worden onderworpen.
154