heer v. Boxbergen en Boeculo, aangekocht was van het geslacht van Twickeloe en die hij
in 1625 bezig was te verruimen en te versterken. Die poort zal zijn zoon Willem Ripperda
hebben zien uitrijden, als extra-ordinaris ambassadeur en plenipotentiaris tot den vrede-
handel te Munster (1644—48); door zijne deuren of hekken kwamen in 1666 moordenaars
de havezathe binnengeslopen, als wanneer we lezen dat Willem Ripperda, zoon van den
laatstgenoemde, »ist ermordet auf dem Schlosse Hengelo” ~). Langs deze poort reed in een
nacht in het voorjaar van 1668 Gertrud van Zeist, gemalin van Ernst Wilhelm graaf van
Bentheim, die om haar protestantsch geloof en om haar pas geboren kind Statius (genoemd
naar onze Staten-Generaal) te redden, uit Bentheim gevlucht was voor de intriges van
Bisschop Bernhard van Galen,
en Hengelo misschien niet sterk
genoeg achtend, een veilig onder-
dak zocht en vond op Twikkel
bij Delden.
Gedurende drie geslachten
Ripperda ging heel wat rijk ridder-
leven hier in en uit; de Ripperda’s
voerden een hoogen staat en be-
trachtten zóó weinig het devies
van een hunner: »moderata
durant” — dat bij het overlijden
van Unico Ripperda in 1678
Huis Hengelo in dusdanig be-
rooiden staat was geraakt, dat het
voor schulden werd verkocht.
Sintsdien gingen twee ge-
slachten van Coevorden tot de
Stoevelaar, één geslacht van
Keppel, (sedert 1756) vier ge-
slachten van Mulert tot Backen- Pooit Huis Hengelo.
hagen ter poorte in en uit, geslachten waarin het Drostambt van Twenthe en dat van
Haaksbergen als bijna erflijk voorkwam, die dus de geschiedenis van hun tijd in deze streek
voor een groot deel gemaakt hebben.
In 1813, toen op Huis Hengelo een fransch hoofdkwartier moet gevestigd zijn geweest,
ging menig fransch soldaat hier binnen, doch Huis en omgeving was reeds danig in verval.
In den nazomer van 1819 reed »in een gepakte reiswagen met vier paarden” van
Hogendorp op zijn tocht door Overijssel even het hek binnen en vond »alles in groot
verval en onbewoond”.
1) Dr. Rutgers in zijn Genealogie van het geslacht Ripperda vermeent dit onjuist en zegt dat hij
door vagebonden in de Meyery van den Bosch is vermoord.
163
in 1625 bezig was te verruimen en te versterken. Die poort zal zijn zoon Willem Ripperda
hebben zien uitrijden, als extra-ordinaris ambassadeur en plenipotentiaris tot den vrede-
handel te Munster (1644—48); door zijne deuren of hekken kwamen in 1666 moordenaars
de havezathe binnengeslopen, als wanneer we lezen dat Willem Ripperda, zoon van den
laatstgenoemde, »ist ermordet auf dem Schlosse Hengelo” ~). Langs deze poort reed in een
nacht in het voorjaar van 1668 Gertrud van Zeist, gemalin van Ernst Wilhelm graaf van
Bentheim, die om haar protestantsch geloof en om haar pas geboren kind Statius (genoemd
naar onze Staten-Generaal) te redden, uit Bentheim gevlucht was voor de intriges van
Bisschop Bernhard van Galen,
en Hengelo misschien niet sterk
genoeg achtend, een veilig onder-
dak zocht en vond op Twikkel
bij Delden.
Gedurende drie geslachten
Ripperda ging heel wat rijk ridder-
leven hier in en uit; de Ripperda’s
voerden een hoogen staat en be-
trachtten zóó weinig het devies
van een hunner: »moderata
durant” — dat bij het overlijden
van Unico Ripperda in 1678
Huis Hengelo in dusdanig be-
rooiden staat was geraakt, dat het
voor schulden werd verkocht.
Sintsdien gingen twee ge-
slachten van Coevorden tot de
Stoevelaar, één geslacht van
Keppel, (sedert 1756) vier ge-
slachten van Mulert tot Backen- Pooit Huis Hengelo.
hagen ter poorte in en uit, geslachten waarin het Drostambt van Twenthe en dat van
Haaksbergen als bijna erflijk voorkwam, die dus de geschiedenis van hun tijd in deze streek
voor een groot deel gemaakt hebben.
In 1813, toen op Huis Hengelo een fransch hoofdkwartier moet gevestigd zijn geweest,
ging menig fransch soldaat hier binnen, doch Huis en omgeving was reeds danig in verval.
In den nazomer van 1819 reed »in een gepakte reiswagen met vier paarden” van
Hogendorp op zijn tocht door Overijssel even het hek binnen en vond »alles in groot
verval en onbewoond”.
1) Dr. Rutgers in zijn Genealogie van het geslacht Ripperda vermeent dit onjuist en zegt dat hij
door vagebonden in de Meyery van den Bosch is vermoord.
163