van een liefde-maal. Aan de in een hof geplaatste tafel doen een aanzienlijke man en
vrouw eenige arme rabauwen te goed. Hij draagt op een schotel een nieuw gerecht, een
gebraden gans, op; zij vult den broodvoorraad weder aan. In den achtergrond, rechts,
deelt een man gekleed als de heer vóór, aan eenige heden onder wie eene vrouw met
een kind op den arm,
ronde brooden uit. Een
dienaar staat gebukt over
de gevulde mand achter
hem. Het geval doet den-
ken aan wat zich op den
rechterachtergrond van
Lucas van Leyden’s —
waarschijnlijk ook in 1531
geschilderde — Kerkpre-
diking in het Rijksmuseum
alspeelt. Een vrouwtje
onder een huik en eenige
mannen, die in den achter-
grond links door de poort
schijnen te willen ver-
dwijnen, hebben waar-
schijnlijk hun bekomst ge-
had. In het verschiet ziet
men, half achter een heuvel
verscholen, het dorps-
kerkje waar het de gespij-
zigden nu mogelijk zal zijn
zoo straks hun volle aan-
dacht den leeraar te schen-
ken. Zestiende-eeuwsche
schoolvoeding!
Met minder virtuositeit
geteekend is het zeven jaar
vroegere, gesigneerde blad,
dat mij de aanleiding werd
Pieter Cornelisz. Kunst: Teekening voor een glasruitje.
(Collectie Eug. Rodrigues, Parijs).
tot dit opstel. Op den achtergrond worden eenige pathologisch-geteekende boeven door
hunne cipiers de trappen der gevangenis afgevoerd. Vóór staat de schout, een aanzienlijk
in bont gekleed heer, met de roede, het teeken zijner waardigheid in de linkerhand, en
achter hem zijn met een hellebaard gewapende rakker. Een van terzijde gezien jonkman
betaalt hem den losprijs, de rente van het in ’t schoutambt belegd kapitaal.
12
vrouw eenige arme rabauwen te goed. Hij draagt op een schotel een nieuw gerecht, een
gebraden gans, op; zij vult den broodvoorraad weder aan. In den achtergrond, rechts,
deelt een man gekleed als de heer vóór, aan eenige heden onder wie eene vrouw met
een kind op den arm,
ronde brooden uit. Een
dienaar staat gebukt over
de gevulde mand achter
hem. Het geval doet den-
ken aan wat zich op den
rechterachtergrond van
Lucas van Leyden’s —
waarschijnlijk ook in 1531
geschilderde — Kerkpre-
diking in het Rijksmuseum
alspeelt. Een vrouwtje
onder een huik en eenige
mannen, die in den achter-
grond links door de poort
schijnen te willen ver-
dwijnen, hebben waar-
schijnlijk hun bekomst ge-
had. In het verschiet ziet
men, half achter een heuvel
verscholen, het dorps-
kerkje waar het de gespij-
zigden nu mogelijk zal zijn
zoo straks hun volle aan-
dacht den leeraar te schen-
ken. Zestiende-eeuwsche
schoolvoeding!
Met minder virtuositeit
geteekend is het zeven jaar
vroegere, gesigneerde blad,
dat mij de aanleiding werd
Pieter Cornelisz. Kunst: Teekening voor een glasruitje.
(Collectie Eug. Rodrigues, Parijs).
tot dit opstel. Op den achtergrond worden eenige pathologisch-geteekende boeven door
hunne cipiers de trappen der gevangenis afgevoerd. Vóór staat de schout, een aanzienlijk
in bont gekleed heer, met de roede, het teeken zijner waardigheid in de linkerhand, en
achter hem zijn met een hellebaard gewapende rakker. Een van terzijde gezien jonkman
betaalt hem den losprijs, de rente van het in ’t schoutambt belegd kapitaal.
12