Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Raadhuis te Rotterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0059

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
RAADHUIS TE ROTTERDAM.

Nadat reeds geruimen tijd het tegenwoordige raadhuis aan de steeds toenemende
eischen van dienst voor de zich zoo krachtig ontwikkelende havenstad was ontgroeid, en
een vroeger plan om een nieuw raadhuis aan het Oostpoortplein te stichten was opgegeven,
werd dit jaar een ruim opgezet plan aan den Raad voorgelegd, om een groote opper-
vlakte grond aan de Coolvest te onteigenen om plaats te maken voor een nieuw raadhuis
en een nieuw postkantoor.

Ieder, die maar eenigszins bekend is met de tegenwoordige inrichting van het raadhuis,
zal erkennen, dat hier werkelijk verbetering noodzakelijk is, en zal het toejuichen, dat de
Raad in de vergadering van 13 Mei 1.1. met groote meerderheid zich vereenigd heeft met
het grootsche plan van het Dagelijksch bestuur.

Aan dit plan was tevens het voorstel verbonden om het tegenwoordige raadhuis
af te breken en aldus ruimte te vinden voor een verkeersweg tusschen Botersloot en
Middensteiger, waartegen op verschillende gronden bezwaren zijn geopperd. Wij laten de
bezwaren van financieelen aard en die betreffende het al of niet gewenschte van dezen
doorsteek hier onbesproken en wenschen alleen even na te gaan, in hoeverre zij, die op
grond der architektonische waarde van het gebouw voor het behoud hiervan pleiten,
steun verdienen.

Dreigt hier werkelijk gevaar voor een monument? Is het oude raadhuis een kunst-
werk, voor welks behoud de oudheidkenners in het geweer geroepen moeten worden of
is de kunstwaarde niet van dien aard, dat het verdwijnen van dit gebouw zeer te betreuren
zoude zijn? Reeds het feit, dat het voorstel tot afbraak uitgaat van iemand als mr. Zimmerman,
die nauw met een onzer beroemdste schildersfamilies verwant is en meermalen getoond
heeft ook oog te hebben voor de ideëele belangen, doet ons met voorzichtigheid de stemmen
tot behoud wikken en wegen.

Het adres tot behoud lokte reeds een contra adres uit van de H.H. W. F.
Overeinder c.s., waaraan wij het volgende ontleenen:

»Wij stellen voorop, dat, ook naar onze meening, specimina van werkelijk goede
architectuur, zelfs ten koste van opofferingen behouden moeten blijven, doch, in de eerste
plaats, dient dan aangetoond te worden, dat hier een dergelijk voorbeeld voorhanden is,
en verder, dat de opoffering niet te groot mag worden genoemd.

Waar de heer G. van Rijn er reeds op gewezen heeft, dat wij hier te doen hebben
met een smakelooze copie van het »Lord Major’s House” in Londen, geven wij als onze
meening te kennen, dat de architectuur, zoowel in- als uitwendig minderwaardig is; de
verhoudingen van den gevel aan de Kaasmarktzijde laten alles te wenschen over, terwijl
het beeldhouwwerk bepaald bedroevend is. Zelfs is er geen enkel detail aan te wijzen,
hetwelk door voornaamheid onze aandacht vraagt.”

Een korte beschouwing van het gebouw zal ons in staat stellen om te oordeelen
in hoeverre deze vernietigende kritiek ook gerechtvaardigd te achten is.

47
 
Annotationen