Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 1]
DOI Artikel:
Enschedé, Jan W.: Modernisatie der klokkenspiel - inrichting gewenscht en in 't belang onze oude speelklokken
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0039

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
straffeloos gebleven. Bij de groote massa van het volk is de belangstelling voor zijn
klokkenmuziek thans nog heel gering. Op den duur moét daarvan een verstommen
der torenmuziek het gevolg zijn, welke verwaarloozing der oude klokken of over-
brenging er van naar musea met zich zal brengen. Dat moet moet verhinderd worden.
Caveant consules.

Amsterdam. _ A. LOOSJES.

De vraag waar het om gaat wordt beheerscht door de acustiek en de aesthetica,
voor welker behandeling men daarbij muzikaal geschoold moet zijn. De vraag is niet
of met de Mechelsche carillon-inrichting effecten bereikt kunnen worden, met een ander
systeem onmogelijk. De waardeering daarvan is een subjectieve. Wel is de vraag o. m.,
of volgens dat systeem al dan niet aangetast wordt de schoonheid van klokkenklank als
zoodanig. Dat kan de ervaring uitmaken; die leert, dat bij het Mechelsche systeem de
klokwand niet kan geraken in volle en volwaardige trilling en dat de klok bijgevolg
niet geeft het volle, ronde, warme geluid, dat zij, mits goed geconstrueerd, geven kan.

Om dat verschil in geluidskwaliteit te kunnen waarnemen, moet men, wat als van zelf

spreekt, geoefend zijn in het analyseeren van muzikale tonen en zich niet laten verschalken
door uitwendigen, onwerkelijken schijn.

De mogelijkheid bestaat, dat bij klokken, niet gegoten volgens het Hemony-

beginsel en de Hemony-techniek, twee niet van elkaar te scheiden dingen, de Mechelsche
wijze van aanslag niet schaadt, omdat die klokken anders en dikwijls inférieur zijn; ik
heb daarvan geen ervaring. Het is echter onbetwistbaar, dat de schoonheid van klokken-
klank door aanslag volgens het Mechelsche stelsel, wel te onderscheiden en onafhankelijk
van het daarmede te bereiken uitwendig effect, bij Hemony-bellen zeer belangrijk

achterstaat bij den klokkenklank verkregen door aanslag volgens het, laat ik het noemen,
Hollandsche systeem. Het verschil in timbre tusschen onze carillons en onze speelwerken,
waartoe dezelfde bellen dienen, maar verschillend aangeslagen, nl. inwendig door een
klepel en uitwendig door een hamer, is te dezen opzichte beslissend, om den voorkeur
te geven aan de traditioneele wijze van klepel-aanslag.

De Mechelsche richting is vereenzelvigd met Denijn. Geen zijner Vlaamsche
collega’s, die bespelen carillons volgens zijn denkbeelden vervormd, kunnen bereiken»
wat hij doet. Zijn stelsel is één met hem en met hem alleen. Dank zijne verbluffende
virtuositeit vervaagt hij de fouten van zijn stelsel. Virtuositeit en schijn, reclame maken
en effect najagen is zoozeer zijn streven, dat aan zijn kunstenaarsschap ernstig getwijfeld
moet worden. Immers, ware hij een waarachtig artist, hij zoude gevoelig zijn geweest
voor de schoonheid van klokkenklank, door hem als iets secundairs beschouwd, gesteld
nl., dat hij, Vlaming, gevoel kan hebben voor Amsterdamsche Hemony-bellen.

Dat de eerbiediging van die werkelijke en waarachtige schoonheid der Hemony-
klokken samen gaat met het historische beginsel, is slechts een toevallig iets.

Door de sedert ontbonden Utrechtsche carillon-commissie, waarin Mr. A. Loosjes

27
 
Annotationen