Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 1]
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0051

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
In afwijking met de bij de eerste bewerking gevolgde chronologische indeeling
zijn de zegels thans beschreven in 9 series naar de namen die op de zegels voorkomen,
onafhankelijk van hun gebruik, hetwelk in den loop der jaren niet steeds gelijk bleef. De
bewerker heeft dit systeem echter niet logisch doorgevoerd. In afd. 3 toch zijn de
stads-secreetzegels beschreven en in afd. 4 volgen daarop de stadszegels voor lijfrenten,
welke echter zich zelf in het opschrift als secreetzegels aankondigen, zonder eenige
aanduiding, dat die alleen voor de rentebrieven bestemd waren. Dit blijkt wel uit de
toelichting, doch niet uit de zegels, zoodat hierbij toch de door den schrijver eerst
veroordeelde indeeling naar het gebruik is gevolgd.

Bij elke afdeeling is een uitvoerig overzicht gegeven en bij de afbeeldingen
der zegels zijn beschrijvingen en korte nadere toelichtingen gevoegd, die ook belangrijke
bijzonderheden bevatten over de stempelsnijders x).

Het boekje is, zoowel wat druk, als wat de reproducties der zegels betreft, met
veel zorg uitgevoerd. J. C. O.

DE NEDERLANDSCHE MUSEA, afl. 3.

Deze aflevering bevat eenige afbeeldingen van Italiaansche meubelen uit de
16de eeuw en van Fransch beeldhouwwerk uit de 13de en 14de eeuw in het Nederlandsch
museum en van eenige nieuwe aanwinsten, zooals de merkwaardige door het Nederlandsch
museum verkregen torenklok van Hekelingen, uit 1285, eenige grepen uit de collectie
Loudon en het schilderij van Aert van Gelder in het museum Boymans.

In het opschrift van de klok is de naam van den gieter foutief gelezen; er staat
Chrispianus en niet Christianus. Wellicht kan deze fout nog bij het herdrukken van de
korte beschrijving in afl. 4 verbeterd worden. Daarvoor wordt ook een samenvattend
overzicht over de Italiaansche meubelen en de oud-Fransche beeldhouwerken toegezegd.

O O

NILS ABERG. Die Steinzeit in den Niederlanden. Uppsala Universitets Arsskrift, 1916.

De oudste overblijfselen van menschelijke beschaving in het Noordwesten van
Europa dagteekenen uit het begin van den jongeren steentijd. Het is het tijdperk, dat
men heeft genoemd naar de afvalshoopen, die het eerst in Denemarken zijn onderzocht,
de Kökkenmöddinger. Reeds in zoo ouden tijd kan men twee gebieden onderscheiden:
een Noordelijke beschaving in Denemarken en Scandinavië, die men Ertebölle noemt, en
een West-Europeesche in Noord-Frankrijk, België en Engeland, het Campinien. Tusschen
deze beide gebieden ligt een streek met uiterst geringe vondsten, van Nederland tot de
Elbe, maar toch moet er een verbinding zijn geweest. De ontwikkeling der typen van
wapens en werktuigen immers is in de twee gebieden in den oudsten tijd nog geheel
gelijk. Eerst in een latere periode bespeurt men onderscheid. Opmerkelijk is het, dat
West-Europa de oudere vormen bewaarde, terwijl in het Noorden nieuwe typen ontstonden.

1) Zie het uitvoerig artikel van Mej. M. de Man in «Archievenblad” 1916—1917, 3de aflev., bl. 130.

39
 
Annotationen