Auvich in Oost-Friesland gehouden1), zelfbestuur en stedelijke voorrechten te verkrijgen, —
door den tegenstand der stad Groningen, welke de afsluiting van Appingedam's rivier,
de Fivel, en het maken eener sluis te Delfzijl doorzette, verloor die plaats haar weg naar
zee en hare beteekenis als handels-, als markt-plaats.
Ook Houwerzijl, dat in de Xllde of Xlllde eeuw eene marktplaats aan de Hunze
moet zijn geweest, wist niet tot ontwikkeling te komen, evenmin als Farmsum, in het
jaar 1415 eene bekwame haven genoemd.
En het laatst zag de stad Groningen haar toekomst bedreigd, toen Duc d’Alve
in 1568, na den
slag bij Jemmingen,
»door de ingenieurs
Vitelli en Pacciotto
te Delfzijl ende
Farmsum een forme
van een Stad het
afmeten, die hij daar
wilde bouwen, ende
Marsburg noemen,
ende daer door Bis-
schop Knijf eene
Kerckplaats dede
wijen, doch op de
bede der Groenin-
gers bleef ’t achter,
het soude Groe-
ninghen vernedert
hebben.”
Zoo was Gro-
ningen de eenige
markt- en handels-
plaats, de eenige
stad in het gewest gebleven. Dat heeft haar moeite en soms zelfs hevigen strijd gekost,
o. a. in de jaren 1231 tot 1256 met de Fivelgoërs en de Hunsingoërs, met de stoere
bewoners der voornaamste, der zes gewestelijke landschappen (Fivelgo, Hunsingo, het
Wester-kwartier, het Oldampt, (’t Olde Ambacht), Westerwolde en het Goo-recht).
Bij dien strijd werd de Stad zelfs ten jare 1282 belegerd, ingenomen en verplicht
ten deele hare ommuring en hare poorten en tevens alle stinsen of steemhusen binnen
1) Zie: Groninger Oorkondenboek, Nos. 307 en 309.
Afb. 5. De Heere-poort, gebouwd A°. 1621.
53
door den tegenstand der stad Groningen, welke de afsluiting van Appingedam's rivier,
de Fivel, en het maken eener sluis te Delfzijl doorzette, verloor die plaats haar weg naar
zee en hare beteekenis als handels-, als markt-plaats.
Ook Houwerzijl, dat in de Xllde of Xlllde eeuw eene marktplaats aan de Hunze
moet zijn geweest, wist niet tot ontwikkeling te komen, evenmin als Farmsum, in het
jaar 1415 eene bekwame haven genoemd.
En het laatst zag de stad Groningen haar toekomst bedreigd, toen Duc d’Alve
in 1568, na den
slag bij Jemmingen,
»door de ingenieurs
Vitelli en Pacciotto
te Delfzijl ende
Farmsum een forme
van een Stad het
afmeten, die hij daar
wilde bouwen, ende
Marsburg noemen,
ende daer door Bis-
schop Knijf eene
Kerckplaats dede
wijen, doch op de
bede der Groenin-
gers bleef ’t achter,
het soude Groe-
ninghen vernedert
hebben.”
Zoo was Gro-
ningen de eenige
markt- en handels-
plaats, de eenige
stad in het gewest gebleven. Dat heeft haar moeite en soms zelfs hevigen strijd gekost,
o. a. in de jaren 1231 tot 1256 met de Fivelgoërs en de Hunsingoërs, met de stoere
bewoners der voornaamste, der zes gewestelijke landschappen (Fivelgo, Hunsingo, het
Wester-kwartier, het Oldampt, (’t Olde Ambacht), Westerwolde en het Goo-recht).
Bij dien strijd werd de Stad zelfs ten jare 1282 belegerd, ingenomen en verplicht
ten deele hare ommuring en hare poorten en tevens alle stinsen of steemhusen binnen
1) Zie: Groninger Oorkondenboek, Nos. 307 en 309.
Afb. 5. De Heere-poort, gebouwd A°. 1621.
53