Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 10.1917)

de stad tot op hun
keldergewelven toe af
te breken, doch dien
strijd wist zij te benutten
tot haar voordeel, te
doen eindigen in een
verbond met Fivelgo
eerst, met Hunsingo
later, en ... . trots dien
nadeeligen strijd en de
afbraak hunner steen-
husen, zien wij haar
kooplieden in 1257
handel drijven in En-
geland en is zij in 1258
alomme bekend door
haar paarden- en haar
hout-markt.

Trouwens vanwege
hare bij uitstek gunstige
ligging was zij in dit
gewest van den vroeg-
sten tijd af, als het ware
door de natuur zelve,
ter bewoning, tot eene
plaats van beteekenis
aangewezen, bestemd.
Nagenoeg midden in
dat gewest toch, was
zij, die stad, gelegen
boven op het uiteinde
van dien steenachtigen
bergrug, den Hondsrug,
die, beginnend in West-
phalen, door Drente
loopt, in hoogte en
breedte toenemend, en
ter plaatse der stad een

plateau vormt, ruim 7 M. boven Amsterdamsch Peil, veilig voor alle zeevloeden, tevens
door een bijna altijd begaanbaren weg verbonden over Covordia met Westphalen, met de

54