die zelfde straten bij haar uitleg bij de poorten bijna alle meer of min werden verbreed
tot wagen-pleinen, o. m. de Ooster- en de Heere-straat vrij sterk zelfs, — de van buiten
komende wagens toch moesten daar worden afgespannen en mochten of konden niet
verder de stad inrijden.
Haar houten markt-hal, tevens raad-huis, afgebrand zijnde, vervangt zij dit nu
door een midden op de Breede Merckt geplaatst,
steenen raadhuis. Hare kooplieden die zulks ver-
mochten, zij herbouwen hunne afgebrande houten
huizen nu in steen, en wel zoo, dat zij deze zoo
noodig kunnen verdedigen, die steen-husen of stinsen
bij voorkeur plaatsend op den hoek van eene der
op de markt-pleinen uitloopende hoofd-straten.
De 25 jarige hevige strijd, van 1231 tot 1256,
met een groot deel van het Gewest, eindigde zelfs
met de inname der Stad, die verplicht werd enkele
harer poorten met de aangrenzende muurgedeelten
te slechten, en om de steen-husen harer kooplieden
tot op hun kelder-gewelven toe af te breken, die
strijd werd in 1258 echter gevolgd door een ver-
bond met Fivelgo, dat den grondslag vormde tot eene
betere verhouding tusschen Stad en Gewest, waarbij
beiden blijvend gebaat waren.
Trots de pestilencie en den hongersnood, welke
haar tijdens haar gewestelijken strijd teisterden, be-
raamde zij toch het plan om haar rivier de Hunze
stadwaarts te verleggen, een werk in 1259 uitgevoerd,
en hare kooplieden, wij vinden deze nu in drukke
vaart op Engeland, op de Oostzee vooral]), in
Vlaanderen en aan den Rijn.
Vóór of in 1285 behoort zij reeds tot de
Hanze-steden en op 29 April 1298, stelt Jan I,
Graaf van Holland en Zeeland, zijne havens te
Dordrecht en elders in zijne landen open voor hare
Afb. 24. De gevel in de Brug-straat, kooplieden. 1 2)
gerestaureerd gedacht-
Omstreeks 1245 vinden wij er de Minderbroeders
gevestigd en reeds in het bezit van een klooster, eene orde, welke destijds een zeer
gunstigen invloed had op de verbetering van het in vele opzichten gedaalde godsdienstig leven.
1) Zie: Groninger Oorkondenboek, Nos. 171 en 172.
2) Zie mede aldaar, No. 202.
70
tot wagen-pleinen, o. m. de Ooster- en de Heere-straat vrij sterk zelfs, — de van buiten
komende wagens toch moesten daar worden afgespannen en mochten of konden niet
verder de stad inrijden.
Haar houten markt-hal, tevens raad-huis, afgebrand zijnde, vervangt zij dit nu
door een midden op de Breede Merckt geplaatst,
steenen raadhuis. Hare kooplieden die zulks ver-
mochten, zij herbouwen hunne afgebrande houten
huizen nu in steen, en wel zoo, dat zij deze zoo
noodig kunnen verdedigen, die steen-husen of stinsen
bij voorkeur plaatsend op den hoek van eene der
op de markt-pleinen uitloopende hoofd-straten.
De 25 jarige hevige strijd, van 1231 tot 1256,
met een groot deel van het Gewest, eindigde zelfs
met de inname der Stad, die verplicht werd enkele
harer poorten met de aangrenzende muurgedeelten
te slechten, en om de steen-husen harer kooplieden
tot op hun kelder-gewelven toe af te breken, die
strijd werd in 1258 echter gevolgd door een ver-
bond met Fivelgo, dat den grondslag vormde tot eene
betere verhouding tusschen Stad en Gewest, waarbij
beiden blijvend gebaat waren.
Trots de pestilencie en den hongersnood, welke
haar tijdens haar gewestelijken strijd teisterden, be-
raamde zij toch het plan om haar rivier de Hunze
stadwaarts te verleggen, een werk in 1259 uitgevoerd,
en hare kooplieden, wij vinden deze nu in drukke
vaart op Engeland, op de Oostzee vooral]), in
Vlaanderen en aan den Rijn.
Vóór of in 1285 behoort zij reeds tot de
Hanze-steden en op 29 April 1298, stelt Jan I,
Graaf van Holland en Zeeland, zijne havens te
Dordrecht en elders in zijne landen open voor hare
Afb. 24. De gevel in de Brug-straat, kooplieden. 1 2)
gerestaureerd gedacht-
Omstreeks 1245 vinden wij er de Minderbroeders
gevestigd en reeds in het bezit van een klooster, eene orde, welke destijds een zeer
gunstigen invloed had op de verbetering van het in vele opzichten gedaalde godsdienstig leven.
1) Zie: Groninger Oorkondenboek, Nos. 171 en 172.
2) Zie mede aldaar, No. 202.
70