terzelfder tijd al hare verdedigingswerken naar toenmaligen eisch geheel vernieuwende, is
eenig in de geschiedenis onzer steden;1) geen enkele stad, behoudens Amsterdam, heeft
haren uitleg, een voor meer dan twee eeuwen, zóó breed opgevat, en dank zij den doelmatigen
herbouw der Stad in 1227, tot zulk een goed geheel met het bestaande weten op telossen.
Terzelfder tijd, in 1612, begon zij met hare veen-ontginningen2 3) en met den aanleg
der daartoe noodige scheeps-kanalen. In AT 1617 had men met groote kosten reeds 1200
roeden diep gegraven en wel tot aan het westelijke en vermaarde meer, het Sappe- of Duivels-
meer, om zijn groot geraas zoo genoemd. Het volgende jaar werd met merkelijke kosten
dit meer droog gemaakt en in volgende jaren werd het met gruppen en een doorgaand
diep van 460 roeden lengte voorzien en vervolgens doorgetrokken tot aan Zuidbroek
over 1000 roe lengte, »zo dat A°. 1628, den 26 Maart het eerste schip door de onge-
loofelijke en onbekende weg tot verwondering van veel duisenden van menschen is
gevaren, en weinige dagen is de eerste wagen daarop gevolgd.”
In geen der vroegere eeuwen, de Xlllde misschien uitgezonderd, is er in en door
de Stad zooveel tot stand gebracht en gebouwd als in deze eeuw.
In 1611 werd eene nieuwe straat naar de Breede Merckt, de Zwane-straat aangelegd,
aldus genoemd naar het daartoe onteigende en afgebroken huis »de Zwaan".
In 1614 werd door Stad en Lande saam de Academie gesticht, en zulks na heel wat
vergaderens en overleggens gedurende eenige jaren.
In de jaren 1614 tot 1637 had plaats de verbinding van het Schuiten-diep met
het A-diep en de haven en wel door middel van het Suider- of Catten-diep, zijnde de
door den uitleg van 1469 daarvoor beschikbaar gekomen zuidelijke Stads-gracht, terwijl,
op aandrang der aanwonenden, de Gelkinge-, Pelster-, Folkeringe- en Harderinge-straten
tot aan dit diep werden doorgetrokken en met vaste bruggen daarover voorzien.
In 1627 besloten de Staten van Stad en Lande tot den bouw van een Wapen- of
Artillerie-huis, waartoe zij beschikbaar stelden de materialen van het af te breken klooster
te Thesinge, »sonder dat nochtans die Kercke aangetast zal worden” :1).
1) Blijkens de Raadsbesluiten werd 23 Nov. 1619 voorgesteld en besloten de Stads-bolwerken
van boomen te voorzien, »op de maniere als in Breda, en ten dien einde 3 roeden grond bijlangs de
wallen vrij te houden van betimmeringe,” zoodat toen reeds die mooie wandelweg rond de stad werd
aangelegd, die eerst met de slechting harer wallen in de XIXde eeuw verdween.
2) Reeds in 1262 kocht de abdij van Aduard, benoordwesten van de stad gelegen, van ingezetenen
van Zuidlaven eenige veenen om daaruit turf te graven, blijkbaar hooge veenen, want er is sprake
van den grond, die na het turfgraven overblijft. Zie: Gron. Oork.b. No. 131.
Die abdij, die handel en zelfs overzeeschen handel dreef met Hamburg en Bremen, in hetgeen
haar uitgestrekt grondbezit meer voortbracht, dan zij voor eigen onderhoud noodig had, kreeg op
8 Nov. 1250 van den Bisschop vrijdom van tol voor het vervoer van hout, turf en vee, zoo te land
als te water door het Sticht.
3) In de jaren 1600—1602 werd op gelijke wijze door die Staten voor de inrichting der gewezen
sint Maartens-school tot Provincie-huis 10.000 steen bestemd uit het daartoe af te breken klooster te
Selwerd en in 1607 tot 1624 diende de zandsteen en het verder bruikbare, te sloopen van de gebouwen
der voormalige abdij te Aduard, voor den bouw der nieuwe poorten en verdedigingswerken der stad.
80
eenig in de geschiedenis onzer steden;1) geen enkele stad, behoudens Amsterdam, heeft
haren uitleg, een voor meer dan twee eeuwen, zóó breed opgevat, en dank zij den doelmatigen
herbouw der Stad in 1227, tot zulk een goed geheel met het bestaande weten op telossen.
Terzelfder tijd, in 1612, begon zij met hare veen-ontginningen2 3) en met den aanleg
der daartoe noodige scheeps-kanalen. In AT 1617 had men met groote kosten reeds 1200
roeden diep gegraven en wel tot aan het westelijke en vermaarde meer, het Sappe- of Duivels-
meer, om zijn groot geraas zoo genoemd. Het volgende jaar werd met merkelijke kosten
dit meer droog gemaakt en in volgende jaren werd het met gruppen en een doorgaand
diep van 460 roeden lengte voorzien en vervolgens doorgetrokken tot aan Zuidbroek
over 1000 roe lengte, »zo dat A°. 1628, den 26 Maart het eerste schip door de onge-
loofelijke en onbekende weg tot verwondering van veel duisenden van menschen is
gevaren, en weinige dagen is de eerste wagen daarop gevolgd.”
In geen der vroegere eeuwen, de Xlllde misschien uitgezonderd, is er in en door
de Stad zooveel tot stand gebracht en gebouwd als in deze eeuw.
In 1611 werd eene nieuwe straat naar de Breede Merckt, de Zwane-straat aangelegd,
aldus genoemd naar het daartoe onteigende en afgebroken huis »de Zwaan".
In 1614 werd door Stad en Lande saam de Academie gesticht, en zulks na heel wat
vergaderens en overleggens gedurende eenige jaren.
In de jaren 1614 tot 1637 had plaats de verbinding van het Schuiten-diep met
het A-diep en de haven en wel door middel van het Suider- of Catten-diep, zijnde de
door den uitleg van 1469 daarvoor beschikbaar gekomen zuidelijke Stads-gracht, terwijl,
op aandrang der aanwonenden, de Gelkinge-, Pelster-, Folkeringe- en Harderinge-straten
tot aan dit diep werden doorgetrokken en met vaste bruggen daarover voorzien.
In 1627 besloten de Staten van Stad en Lande tot den bouw van een Wapen- of
Artillerie-huis, waartoe zij beschikbaar stelden de materialen van het af te breken klooster
te Thesinge, »sonder dat nochtans die Kercke aangetast zal worden” :1).
1) Blijkens de Raadsbesluiten werd 23 Nov. 1619 voorgesteld en besloten de Stads-bolwerken
van boomen te voorzien, »op de maniere als in Breda, en ten dien einde 3 roeden grond bijlangs de
wallen vrij te houden van betimmeringe,” zoodat toen reeds die mooie wandelweg rond de stad werd
aangelegd, die eerst met de slechting harer wallen in de XIXde eeuw verdween.
2) Reeds in 1262 kocht de abdij van Aduard, benoordwesten van de stad gelegen, van ingezetenen
van Zuidlaven eenige veenen om daaruit turf te graven, blijkbaar hooge veenen, want er is sprake
van den grond, die na het turfgraven overblijft. Zie: Gron. Oork.b. No. 131.
Die abdij, die handel en zelfs overzeeschen handel dreef met Hamburg en Bremen, in hetgeen
haar uitgestrekt grondbezit meer voortbracht, dan zij voor eigen onderhoud noodig had, kreeg op
8 Nov. 1250 van den Bisschop vrijdom van tol voor het vervoer van hout, turf en vee, zoo te land
als te water door het Sticht.
3) In de jaren 1600—1602 werd op gelijke wijze door die Staten voor de inrichting der gewezen
sint Maartens-school tot Provincie-huis 10.000 steen bestemd uit het daartoe af te breken klooster te
Selwerd en in 1607 tot 1624 diende de zandsteen en het verder bruikbare, te sloopen van de gebouwen
der voormalige abdij te Aduard, voor den bouw der nieuwe poorten en verdedigingswerken der stad.
80