Afb. 12, 13, 14, 15, 16, 17. — De Martini-toren.
Deze derde, in de jaren 1469 tot 1482 gebouwde Martini-toren, Groningen’s wel-
vaarts-monument, is in zijn telescopischen, schijnbaar hoogsteenvoudigen vorm, een bizonder
merkwaardig, zeldzaam en stout stuk werk, een meesterstuk der XVde eeuw :).
Zoo maar, als ware zulks de natuurlijkste zaak ter wereld, zoo maar rustend met
zijn reuzen gewicht, dat bij stormweer eene sterk slingerende beweging aanneemt, op een
viertal elleboogvormige baksteenen pijlers, door spitsbogen verbonden, is het een dubbele
doorgangs-toren, ter verbinding van markt-
en kerkplein, en tot toegang ter kerke, met
doorgangen van 4 M. breedte bij 13.70 M.
hoogte, feitelijk een are de triomphe, grootscher
en monumentaler dan die van oud-Rome.
En, als ware de ons helaas onbekende
bouwmeester daarmede nog niet tevreden,
maakt hij binnen den voet van den op die
vier groote spitsbogen rustenden bovenbouw,
in het 2.70 M. zware muurwerk, aan elk der
vier zijden nog loopgangen, breed 0.65,
hoog 2 M. (zie afb. 13 en 14), toegang gevende
op 15.70 M.-j-straat, tot de aan elke zijde
tusschen de overhoeksche hoek- en de beide
tusschen-contreforten aanwezige nissen met
haar steenen zitbanken, om aldaar desge-
wenscht plaatsnemend, het markt- en stads-
gewoel kalm te overzien is, eene constructieve
stoutheid, eenig in haar soort.
Op den rustig gehouden onderbouw,
in grondvlak een vierkant vormend van
15.10 M. zijde, begint nu, onder uitsparing
dier contreforten, welke zich, aan elk der
vier zijden, met de spitsbogen waarmede zij
van boven in elkander overgaan, oplossen
tot eene diepe omlijsting van drie hooge nissen, de tweede, de 23.20 M. hooge verdieping,
uitwendig even als de beide volgende geheel in zandsteen opgetrokken en op 38.90 M. -j-
straat, afgedekt door eene lijst met daarop rustende a jour balustrade, den eersten trans
of omgang afsluitend.
De breedte van dien omgang, 1.25 M., is tevens die (zie afb. 15) van den
1) Voor meerdere gegevens verwijs ik naar de uitvoerige studie over dezen toren, verschenen
in den Groninger Volksalmanak, jrg. 1904, blz. I en vv.
95
Deze derde, in de jaren 1469 tot 1482 gebouwde Martini-toren, Groningen’s wel-
vaarts-monument, is in zijn telescopischen, schijnbaar hoogsteenvoudigen vorm, een bizonder
merkwaardig, zeldzaam en stout stuk werk, een meesterstuk der XVde eeuw :).
Zoo maar, als ware zulks de natuurlijkste zaak ter wereld, zoo maar rustend met
zijn reuzen gewicht, dat bij stormweer eene sterk slingerende beweging aanneemt, op een
viertal elleboogvormige baksteenen pijlers, door spitsbogen verbonden, is het een dubbele
doorgangs-toren, ter verbinding van markt-
en kerkplein, en tot toegang ter kerke, met
doorgangen van 4 M. breedte bij 13.70 M.
hoogte, feitelijk een are de triomphe, grootscher
en monumentaler dan die van oud-Rome.
En, als ware de ons helaas onbekende
bouwmeester daarmede nog niet tevreden,
maakt hij binnen den voet van den op die
vier groote spitsbogen rustenden bovenbouw,
in het 2.70 M. zware muurwerk, aan elk der
vier zijden nog loopgangen, breed 0.65,
hoog 2 M. (zie afb. 13 en 14), toegang gevende
op 15.70 M.-j-straat, tot de aan elke zijde
tusschen de overhoeksche hoek- en de beide
tusschen-contreforten aanwezige nissen met
haar steenen zitbanken, om aldaar desge-
wenscht plaatsnemend, het markt- en stads-
gewoel kalm te overzien is, eene constructieve
stoutheid, eenig in haar soort.
Op den rustig gehouden onderbouw,
in grondvlak een vierkant vormend van
15.10 M. zijde, begint nu, onder uitsparing
dier contreforten, welke zich, aan elk der
vier zijden, met de spitsbogen waarmede zij
van boven in elkander overgaan, oplossen
tot eene diepe omlijsting van drie hooge nissen, de tweede, de 23.20 M. hooge verdieping,
uitwendig even als de beide volgende geheel in zandsteen opgetrokken en op 38.90 M. -j-
straat, afgedekt door eene lijst met daarop rustende a jour balustrade, den eersten trans
of omgang afsluitend.
De breedte van dien omgang, 1.25 M., is tevens die (zie afb. 15) van den
1) Voor meerdere gegevens verwijs ik naar de uitvoerige studie over dezen toren, verschenen
in den Groninger Volksalmanak, jrg. 1904, blz. I en vv.
95