Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Peters, C. H.: Oud - Groningerland, [2]
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0154

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
kerken, en dien van onzen gewelf-bouw; tweedens, omdat men hier reeds vroegtijdig
begonnen is te bouwen in gebakken steen, in het materiaal van eigen bodem, en, niet
tevreden met het aller eenvoudigste, met een gave, vlakke, kante, goed doorbakken steen,
in de baksteen-techniek reeds spoedig eene buitengewone ervaring en hoogte bereikte,
zich uitend in de ongezochte versiering, vooral der kerkelijke gebouwen; derdens, doordien
men zoodoende en daarin doorgaande, onwillekeurig tot eigen vormuitingen, tot eigen
oplossingen en toepassingen is gekomen, aan zijn bouwwerken eenigermate iets eigens,

Afb. 4. Een der rozetten bezet met geglazuurde reliet-tegels nog aanwezig in het
van de abdij van Aduard overgeblevene.

een eigen karakter wist te geven, dat men wel in het noord-westen van Oost-friesland,
maar noch in Drente, noch in ons Friesland, noch in eenige andere provincie hier terug vindt.

De midden-eeuwsche kerken, kloosters en borgen in Groningerland, zij vormen
evenals de woonhuis-gevels tegen en in de XVIlde eeuw in de Stad, eene op zich zelve
staande, aaneengesloten groep, beiden behoorende tot eene eigen school, wier werken
zich hebben bepaald tot dit Gewest en tot het daaraan grenzende, het daarmede in druk
verkeer zijnde gedeelte van Oost-Jriesland.

Het is daarom dubbel jammer, dat ook hier, en dat nog wel meestal volstrekt doelloos

142
 
Annotationen