Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI issue:
[Nr. 4]
DOI article:
Peters, C. H.: Oud - Groningerland, [2]
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0198

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
het klooster gemaakt, (zie afb. no. 29) elk met een eigen klein venstertje. Opdat schilderij
zien wij tevens het vroegere dakruitertje, en eene houten schuur met riet gedekt op
’t einde van een grooten vijver, benoorden het gebouw, een schuur met vijver, sedert
verdwenen. In 1837 werden de gemetselde kruis-gewelven der kerk uitgebroken en door
een zoldering vervangen, en in 1883 de oostgevel keurig gecement en gevoegd, als ware
deze van groote blokken bergsteen.

Dit alles neemt echter niet weg, dat wij de stad Groningen nog zeer dankbaar
moeten zijn, voor hetgeen zij niet liet sloopen, voor het vele, dat hier nog behouden bleef.

Terwijl toch van de vermaarde Groninger abdijen te Aduard en te Wittewierum
en van de groote Jacobijnen- en Minderbroeders-kloosters in de Stad niets meer over

Afb. 41. Boerderij te Uithuizermeeden.

is, vinden wij te ter Apel ten minste nog het voornaamste, ruim het gedeelte
van het hoofd-gebouw, met name de groote klooster-kerk met daarbij aansluitende
overwelfde gang, een gang, ten deele nog drie zijden van den vroegeren binnen-tuin,
het latere kerkhof, omsluitend, met de daarop ten oosten en ten noorden uitkomende
vertrekken, die echter alle tot onkenbaar wordens in verloop van tijd zijn verbouwd en
gewijzigd.

Dat vroegere hof, lang 24 M. bij 21.80 M. gemiddelde breedte, nu aan de west-
zijde geheel open, de aldaar eertijds voorgaande kloostergang met nevengebouwen
missend, heeft vooral daardoor, doch mede door het ééne verdieping verlagen zijner
oost- en noord-vleugels, zijn gesloten vorm en karakter geheel verloren. Het eigen-

186
 
Annotationen