Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Noord-Nederlandsche miniaturen der 15de eeuw in handschriften van den Bijbel: Handschriften te Amsterdam en Middelburg
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0281

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Vierde dag, de schepping van zon, maan en sterren. — God bevindt zich in een
landschap met rotsen. Daar groeien boomen en ontspringen beken. Links in de lucht
staat de zon, gedeeltelijk in vollen glans tegen den blauwen hemel en gedeeltelijk door
donkere wolken bedekt. En het zonlicht brengt in die wolken rossige tinten. In het midden
is donkere nacht. Rechts staan de afnemende maan en sterren in een helderen hemel.

Vijfde dag, de schepping van dieren, visschen en vogels. — Het is een landschap
met ver uitzicht over de zee met eilanden. Op het land loopen dieren, in de lucht
vliegen vogels, in het water zwemmen visschen. God staat op den voorgrond, afgewend
van den beschouwer, met opgeheven hand. De zee verdonkert naar den achter-
grond. Aan den gezichteinder rijzen bergen op. Gouden wolkjes drijven in de lucht.

Zesde dag, de schepping van den
mensch. — Adam ligt te slapen in een
weide, waar dieren rondloopen. Over hem
heen gebogen staat God. Zoo juist heeft
Hij Eva geschapen. Nu blaast Hij haar leven
in. Op den achtergrond zijn rotsen. In de
verte bespeurt men de zee met begroeide
eilanden in lichte kleuren tegen de lucht.

Deze miniaturen zijn zonder twijfel
het beste werk van dezen Meester in den
Bijbel. Bij grooter afbeeldingen weet hij niet
zoo te boeien. En nergens heeft hij dergelijke
effecten van licht en landschap bereikt. Een
tweetal voorbeelden van miniaturen in grooter
formaat mogen hier nog volgen.

Fol. A 136, de geschiedenis van Ruth.

(Afb. 5). — Op den voorgrond is een akker.

Een man is daar aan de rechterzijde bezig
koren te snijden met een sikkel. Meer naar
links leest Ruth de aren op. Een pad voert
naar den achtergrond. Daar staat een stevig gebouwd huis met een toren, een berg
schoven en een groote schuur op een erf, dat door een haag van gevlochten teenen van
den akker is gescheiden. Men kan in de schuur zien door de geopende muur. Hoog
opgestapeld ligt daar het koren tegen de wanden en op een vliering. In een groot bed
met blauw dek ligt Boaz te slapen. Ruth staat aan het voeteneinde en slaat het dek op.
Boven de daken der gebouwen is de lucht verguld.

Fol. M. 9, de geschiedenis van Judith. (Afb. 6). — Men ziet in den tent van Holofernes,
waarvan de wanden aan den ingang zijn opgeslagen. De tent is van buiten helder wit en
van binnen verguld. In den tent staat een bed met blauw dek. Het lijk van Holofernes
ligt daarin zonder hoofd. Tegen den tentpaal leunt de ledige schede van een zwaard.

269
 
Annotationen