Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0005

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
des naems
Stntt.

% Btfchryving des Keizer rijks
Tci^ sz of S en Z by dc Neerlanders : j dit keninglijk gejlacht (verfta Cin) as
?7cZ;,bydcHooghduidschen, enC/by J gedaelt zy, zulx het veel meer het rijk
d'Italianen: en is weinig ondcrscheid j der Sinen os Cin en genaemt wiert.
te horen,wanneerc een SpanjertChina, j Want ten tijde der koningen , herkom-
een Neerlander §sf*a^fri Tzirta , en ftigh uit dit gejlacht, wiert allereerft de
naem der Sincn ^ uitheemsche volken
ruchthaer, inzonderheit by de Indianen,
dien deze namaels behouden, en van hen
de Portugefen , na het t' onderbrengen
van geheel Indien , ontsangen hebben,
want dit gejïacht Cin heerfchte over
hetgrootfte gedeelte der Sinefen, die na
V Wessen woonden; ja voerden met utt-
heemsche volken ge duur igh oorlogh. Na
het planten van den ft oei des rijks al-
daer, wiert het Cineesch rijk genaemt.
Maer de ftam Cin , geklommen tot den
top van allen voor/poet , deed den uit*
heemfchen veel meer oorlogen aen, zulx
geen wonder is, dat het gebruik van den
Cineschen naem by hen de overkant
nam. En fchoon de Sinefen dit uitterfte
Asten selkens een verfcheiden naem ge-
ven , by verandering van een keizerlij-
ken ftam ; zoo hebben evenwel d'uit-
heemschen den naem, dien zy eerjl hoor-
den , behouden. Dan het dient aenge-
merkt, vervolgt de zelve Martij n, dat
d'eerfte letter, niet na de wijze der Ita-
lianen ; maer na die van de Spanjaerts
en Hooghduitfchen uit te spreken is; in
dier wijze , dat het geschreven woord
Cin dooreen Z met een hert ofJlijs ge-
luit uit de keele gehoort word. Tot be-
wijs hier van dient zeker fteen, gevon-
den in het landschap van Xensi, des
jaers zeven honderd twee en tachentig,
by de Jejuiten , de verkundigers der
Roomsche lere in Sina: befchreven eens-
deels met Sineefche, eensdeels met Sy-
rische letteren : want deze steen heest,
onder ander, Zinosten, welk uitterfte
■Asie bedied , als os men zeggen wil-
de geweft os land Zin. Dus verre Mar-
tijn.
Maer al deze verscheide namen,
zijn den Sinefen, een groot wonder,
onbewust, ja, dat meer is, ongehoort;
gemerkt menby hen niet een eenigh
ken-tekenen dier benamingen vind,
nochte veel min weet, waerom dezel-
ve zoo menighmael verandert zijn;
daer nochtans de Sineten zelfs, te ge-
lijk deTarters,hun rijk veelandere na-

en
een Hooghduidsch Tschina zeit. Dies
zal ik, om gene verbystering te ma-
ken , de spelling Sina doorgaens ge-
bruiken , gesmeet na de Spaensche
van China.
Van waer het woord Sina zijn her-
komen heeft, is een geschil van over
ouds bepleit, hoewel noch heden on-
bessecht.
Men vind'er , die desielfs oor-
sprongkelijkheid op zeker heusch of
groet-woort Cinch brengen : hoewel
t'onrecht: want al de Sinesen (waer
uit de valscheidvdn dezen oorsprong
blijkt) die over en weder met d'India-
nen aldaer , of met de Portugesen
koophandel drijven , en Indien met
hun vaertuigen aen doen, spreken ge-
wonelijk andere, onder het groeten,
niet met den naem van Cing, maer in
hun moeders tale met dien van Ga
aen : geletterde luiden alleon , en van
geschaefder of Mandarijns tale zeg-
gen Cing : dan de meeste koopluiden
uit Cincheu, een landstreke in het lant-
schap van Quangzi, en uit het land-
schap van Quantung, die tot noch toe
onder de Sinesen by na alleen de zee
bebout hebben , verstaen deze tale
niet. Dies is, volgens Martijn, geloof-
lijker, dat den gansehen rijke de naem
Sina van d' inwoonders der stadt Cin-
cheu aengekomen zy: want deze heb-
ben gemeinelijk de sterkste vaert op
geheel Indien gehad : van welk Sin-
cheu by de Portugesen en Indianen
lichtelijk de naem Sina heeft kunnen
gesmeet worden.
Den zelsstenMartijn, inzijnzeste
boek der Sinesche historien , dunkt
zeer waerschijnelijk, den oorsprong
van den naem Sina, op den stam Cin
te brengen, die omtrent des jaers twee
hondert zes en veertigh voor Christus
geboorte, over Sina heerschte.
Ik zal, zeit hy, hier niet verzwijgen,
t&een my zeer waerjchijnelijk dunkt te
zijn te weten dat niet alleen by d' In-
dianen ,■ maer ook by andere buitenlant-

fche volken , den naem der Smenvan | men voorhenen gegevenhebben, en
mis-
 
Annotationen