Overview
Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0006

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
van Sina ,
milTchien in 't toekomend noch ge-
ven zullen : want volgens een oude
gewoonte, onderhouden van aller ge-
heugenis by de Sinefen, verwisselt het
tijk van name, wanneer het van heer:
scher by veranderen van stam verwis-
selt: te weten de oprechter van een en
nieuwen slam , die de heerschappye
aenvaert, hernieut ook het rijk zelf , na
zijn welgevallen, met een bevallijken
en heerlijken naem. Aldus wiert Sina
voorhenen by de Sinesen zelfs Than:
daer na Hia, Scian, Cheu en Han ge-
noemt. Tan betekent breet zonder
mate : Hia, groot : Scian , cieraet:
Cheu, volmaekt: Han, den melk-wegh
aen den Hemel.
Onder den stam Suen, oprecht door
de Wester of Mogolsche Tarters, die
des jaers dertien hondert acht en ze-
ventigh, ganschSina, naeenoorlogh
van zeventigh jaren, t' onderbragh-
ten , Aviert Sina Tai u genaemt : na-
maels, na het uitdrijven dezer Tar-
ters, by de Sinesen, met den naem
van Min getij telt, welk klaerheit be-
tekent. Waer van tenlcste, met het
by voegen der letter-greep Ta, dat's
groot, Taming gesmeet wiert, als of
men rijk van groote klaerheit wilde
zeggen. Éindelijk hebben d'ooster
Tarters , die heden het rijk bezitten,
Sina, Tésittg genaemt: want ook de-
ze volgen dc Sinesen hier in na.
simwrt Behalve den naem, met den Wcl-
gae C"tn' ^en SlnCl' °P^aen VajP een 1ÜCUW Cll
stam der bestierders, t'elkensbeschon-
gmaemt. ken word , hebben de Sinesen noch
twee andere, veel gemeender en on-
veranderlijke namen van aller geheu-
genis her in gebruik gehad, daerzy
hun rijk dagelix mede noemen : te
weten, Cungque en Chunghoa; beide by
hen vandesselfs voortrefTelijkheit ge-
nomen; gemerkt d'eerste een mid-
den-rijk , en d'ander een midden-tuin
betekent. De bediedenis van het
woort midden schijnt te spelen op een
byzonder gevoelen der Sinesen: naer-
. dien zy willen dat het aertrijk, niet
tegenstaende zy den hemel ront ma-
ken , vierkant en in deslelis midden
hun rijk geleden zy . Weinigen even-
wel onder de gebuur-volken bemer-
ken deze verscheidenheit der namen :

of Taifing. 3
vvaerom ieder dit gewest by na met
een byzonderen naem beschenkt, ge*
lijk reeds te voore staet vermeit.
Niet ongerij'mt dunkt Niklaes Tri-
gautte zijn, Sina het gewest der Hip-
posagen, of paerden-eetèrs, gelijk d'ou-
den dat genaemt hebben, voor een en
hel: zelsste te houden: want door dit
geheel rijk,tot op heden,wortzoo wel
paerden, als ossen en ander vleesch ge-
geten : hoewel het eerste een gemeen-
der, en gebruikelijker spijse onder de
Tarters is.
Ik zou ook niet twijselen, vervolgt de
zelve Trigaut, efhet S&cika ojZy-land
der ouden is een en het zelsfte met Si- ■
na: want in geen ander koningrijk, na't
oostle, heeft men Zij de,en voord in zulk een
overvloed gevonden, dat niet alleen al
d inwoonders, geringen en hoogen, daer
mede gekleet gaen; matr ook na de ge-
huurrijken uitgefleept voort- Dus verre
Trigaut. Evenwel wort dit gevoelen,
welk de Sinefen .en Seres voor een en de
zelstsse wil gehouden hellen , ly velen
gewraekt: met ly Irengen, Origenes ge-
tuight, daerhy tegen Celjus fchrijft, dat
de volken Seres gene tempelen, altaren,
noch beelden hebben.- ten teqendele de
Sinefen , die vele honderd jaren voor
Chrifius geboorte tempelen os pagoden en
beelden gehad hebben.
Sina of ui tterste Asie, ten opmerke fernens~ta~
van dcsselfs gelegenis (want het be- e '
slaat d' uitterste plaets van ganseh A-
sie, ten o oste) heeft ten o osteen zui-
de totgrens-palen de grote zee, wel-
ke by na dit geheel uitterste Asie, van
'tNoorde af na'tZuide , en van daar
na 't Westen, omringt: wort ten Noor-
de door de grote muur, een ry stenen
van drie hondert Duitsche mijlen, van
oud Tartarije, de Koningrijken van
Niuche enNiulhan, en van een gedeel-
te des Koningrijks van Tanyu, gelegen
over en tuiTchen de woestijne Samo en
Sina, afgescheiden: d'overigestreke,
ten Noord-weste , door het Zelfste
Tanyu en de zelfste woestijne, van het
Koningrijk Samahan en Kaskar ; grenst
ten Weste ten dele aen den ruch der
zeer hoge Damasische bergen , ten
dele aen zandige woestijnen : meer
Zuidwaerts aen het Koningrijk van
Tibet, Kiang, llsugang, Geo, of Gan-
A Z gi»gu»
 
Annotationen