Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0191

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van Sina,
Een wonder, van waer 2.ulk een gro-
te menigte van ssik of klei-aerde ont-
staet : gemerkt men hem noitheeft
zien klaer of helder worden: ja willen
de Sinesen dat desselfs water ook in
den tijt van duizend jaren niet kan
klaer worden ; zulx by hen hier uit
een spreekwoort ontstaen is, wanneer
de gele ftroom zal klaer voorden : wan-
neer zy dingen, die gelijk noit en on-
mogelijk kunnen geschieden, willen
uitlacchen. Wijders, de Hoang treet
als een uitlander van buiten in Sina,
neemt zijnen oorsprong uit de zuider
Amasische bergen, anders Quenlun en
by d'inwoonders Otunlao genoemt,
die niet verre gelegen zijn van het
twede hof des groten Mogols,I<?or ge-
naemt, of van het Koningrijk Tibet: ja
wijzen degelegenis der plaetzen, en
landstreken aen, dat uit dezelve ber-
gen de stroom Ganges , in Bengale :
de Mejon , in Laor , en andere gro-
te vermaerde stromen, die de gewe-
sten van Siam en Pegu bevoghtigen,
hunnen oorsprong nemen. Want dat
vele en grote stromen , diena'tzui-
de vloeien, uit deze bergen hunnen
oorsprong hebben , tonen de Sinesen.
Getreden uit dit gebergte, loopthy
voor by Si san en 7"myu, een streke van
over de drie hondert mijlen, zeer wa-
terrijk na't noordooste:vloeit van daer
allengs na'tooste, en nadertSina, by
de landstreke Linyaosudes landschaps
vanX^aenhetwest-eind der grote
muur, die hy dicht voor byschuurt:
zwiert door een gedeelte des koning-
rijks van Twju, tusschen de woestijne
Karacatay, anders Santo : daer na door
de woestijne zelf, met eensnelleloop,
en verscheide takken , na 't ooste en
noorde, tot de lengte van twee dui-
zend stadien- Kromt van daer zijnen
loop zuidwaert na Sina, en treet op de
Noorder brete van veertig graden en
tien minuten door de poorte Se der
grote muure in Sina,en schiet tusschen
het Landschap van Xanfi en dat van
Xenjï door: valt daer na op de Noorder
brete van zes en dertig graden in het
lantkhap van Honan, uit dit in 't Land-
schap van Xantungky de stadt G*o,daer
hy zijnen loop na'tzuid-ooste neemt.
Stroomt van daer door het noorder

osTaising. i43
gedeelte des landschaps van Nanking,
en valt eindelijk ten noorde voor by
de stadt Hoagnan met groot gedruis in
zee, op de Noorder brete van twee en
dertig graden en een halve.
De #0<wgschiètdoorgaens metsuik
een ongeloofclijke sneke voort, dat
de schepen den stroom niet kunnen
dootzeilen; maer moeten door een
groot getal van trekkers,en by na eens
zooveel, als in den stroom Kiang, te-
gen stroom op getrokken worden.
Hy is op eenige plaetzen een hal-
ve mijle, enopzommige wat breder,
en strekt in de lengte tot over dé acht
hondert mijlen verre. Hy rijst dikwils
ten bedde uit, zet d'omgelegen lan-
douwen wijd en zijd zeer deerlijk on-
der water, en ssik.
De Sinesen beschrijven den Hoang,
met deze by na of diergelijke woor-
demd'oorsprong des strooms Hoang is
tusschen de zuiderlijke bergen
/««.ofAmasssche bergen,by d'inwoon-
ders Otunlao genoemt. Het water,
welk uit meer dan honderd bronnen
springt, zied boven op het Meir, her-
komstig uit deze bronnen. Dit Meir
word singcieu genoemt, en bessaet
tachtig stadien in 'tvierkant: uit het
zelve loopt door een waterleiding
het water, en maekt een ander Meir,
een weinig kleinder. Van daer vloeit
de Hoang noordwaerd, hoewel een
weinig na 't ooste : bekabbek aen-
stonds het Landschap van Xensi, en
streeft recht na 'tooste. Schiet daer
na, ten noorde, voorby de zandige
velden of woestijne : treed^ vanhier
na 'tzuide in Sina, enstortdoorhet
Landschap van Xantung in zee. Dus
verre de Sinesche Schry ver.
Eertijds plag de stroom Hoang ook
door het Landtschap van Peking^ en
Xantung te lopen, maer is desselfs kil
met groten arbeid , door schrander-
heid der Sinesen, na een anderen weg
zeer verre afgeleid .: om voor te ko-
men het wegspoelen, door zijne over-
wateringe, der gemelde gewesten,
die zeer breed en lang in de vlakte uit-
gestrekt leggen. Evenwel hebben de
Sinesen eenen scheut laten blijven,
een kenteken van zijnen ouden loop
derwaerds.
Na
 
Annotationen