Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Dapper, Olfert
Beschryving Des Keizerryks Van Taising Of Sina: Vertoont in de Benaming, Grens-palen, Steden, Stroomen, Bergen ... Tale, Letteren, &c. ; Verciert met verscheide Koopere Plaeten — Amsterdam, 1670

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.9539#0296

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
^34

Beschryving des Keizerrijk*

f

wil







Aenstonts, na de roosvollraghtis, komt
van daer allengs in den mont, en einde-
lijk in den rechten luik, na de wijfe der
herkauwende dieren. Dus verre Plinius.
De Sinesen vhTchen door middel
van deze vogels , en leren dezelve
het vhTchen , even als men hier te
lande de honden hazen leert van-
gen. Wijiders, het vissihen geschiet in
dezer wijze:
De visschers varen met kleine
schuitjes , of vlotten van bamboes-
riet ,zeer dicht tezamen gevlochten,
daer zy deze vogels op zetten, op
stromen en meiren uit vhTchen.
De visschen aldaer gebraght, en \
buiten boort gezet, duiken aenstonts !
onder water, en zwemmen met gro- j
te snelte en gezwintheid voort. Zoo |
dra nu de vogel een visch onder wa-!
terachterhaelt en gevat heeft, slokt /
die aenstonds in de krop; schiet zeer
schielijk daer mee boven water , en j
komt aen 't vlot of vaertuig. De
visfcher of meefler des vaertuigs ]

breekt den zeiven de bek datelijk
met gewelt open en duuwt de visch
met een zonderlinge behendigheid
en handgreep uit de krop. De vogel
word daer na weer buiten boort ge-
zet , om meer visïchen op een zei-
ze wijze te vangen.
Dan tot belet, dat deze vogels,
die zeer gretigh op visch zijn, dezel-
ve nier zouden doorssokken of bin-
nenwaerds inssingeren, wordhaerde
krop of hals. met een yzere ring toc-
gesloten , daer de visch voor zitten
blijft.
De visschen , die door haer grote
in de krop dezer vogels niet kunnen,
worden door haer by de neb op-
gehaelt; 'twelk zy den visïcher met
groot geluid te kennen geven , om
haer die af te halen.
Ja helpt ook d'een vogel by wijl
den ander, zoo de visch te groot is,
na het vaertuighsl epen, die zy ieder
by een eind in de bek gevat; heb-
ben.
Zoo
 
Annotationen