DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.33476#0016
2
MOLENAER.
Molenaer inventarisiert, und zwar auf Ersuchen der majo-
rennen Tochter des Verstorbenen, Helena Molenaers, sowie
des Hiclaes Molenaer und Caspar van Hadingh, der beiden
Vormiinder des minderjährigen Sohnes, Constantijn Molenaer.
Man beruft sich auf das am 8. September 1668 aufgestellte
Testament des Verstorbenen (Vergl. Beilage pp).
Op huyden den 10 October 1668 by my Not s. geinventarieert
alle de goederen en effecten .... by sal 1'. Johan Miensz. Molenaer
in syn leven beseten en op den 15 en September 1668 metter cloot
ontruymt en naergelaten; ter versoeche van Helena Molenaers,
desselfs meerderjcirige dochter ende Niclaes Molencier en Gaspar
van Piadingh, voogden over Constantijn Molenaer minderjarige
zoon van gemelte Johan Mien.sz. Molenaer sal v., uytwijsende den
Testamente gepasseert 8 Sept. 1668 voor my Not s.
Int Voorhuys (Im Hausflur).
(1) . x) Een stuck met de Conterfeytsels van hem en sijnbroer 2).
(2) . Tivee grote stuchen van Corn. Hecker.
(3) . Een stuck van Pieter Claesz.
(4) . Een ront stuck van den Overleden (Verstorbenen) syn
huysvrou.
(5) . 2 clyne ronde stuckjen.s van Jsaack Ruysdael.
(6) . Een lantschap van Pegyn.
(7) . 2 Conterfeytseltjes van den Overleclen syn Vader en Moeder.
(8) . Een stuck schüdery boven de Cas (über dem Schrank)
onbekent.
(9) . Eeh vismart (Fischmarkt) van de Oude P)e Vries.
(10) . Een cleyn stuckie met Scliepen.
(11) . Een liarderinnetje 3) (Hirtin) van Molenaer.
1) Die in () beigefügte Nummerierung ist im Original niclit vorh.and.en.
2) In der Regel habe ich nur die Bilder aufgenommen, bei denen der
kame des Malers angegeben ist.
3) Die stets wiederkehrenden Diminutive, wie harderinnetje, vroutje,
scheejpje, tronitje, etc. beziehen sich in der Regel auf das kleine Dormat
des Bildes und nicht auf die relative Grösse des dargestellten Gegen-
standes. Sie sind, um eine fortwährende Wiederholung zu vermeiden,
bei den kommentierenden Übersetzungen unberücksichtigt geblieben,
MOLENAER.
Molenaer inventarisiert, und zwar auf Ersuchen der majo-
rennen Tochter des Verstorbenen, Helena Molenaers, sowie
des Hiclaes Molenaer und Caspar van Hadingh, der beiden
Vormiinder des minderjährigen Sohnes, Constantijn Molenaer.
Man beruft sich auf das am 8. September 1668 aufgestellte
Testament des Verstorbenen (Vergl. Beilage pp).
Op huyden den 10 October 1668 by my Not s. geinventarieert
alle de goederen en effecten .... by sal 1'. Johan Miensz. Molenaer
in syn leven beseten en op den 15 en September 1668 metter cloot
ontruymt en naergelaten; ter versoeche van Helena Molenaers,
desselfs meerderjcirige dochter ende Niclaes Molencier en Gaspar
van Piadingh, voogden over Constantijn Molenaer minderjarige
zoon van gemelte Johan Mien.sz. Molenaer sal v., uytwijsende den
Testamente gepasseert 8 Sept. 1668 voor my Not s.
Int Voorhuys (Im Hausflur).
(1) . x) Een stuck met de Conterfeytsels van hem en sijnbroer 2).
(2) . Tivee grote stuchen van Corn. Hecker.
(3) . Een stuck van Pieter Claesz.
(4) . Een ront stuck van den Overleden (Verstorbenen) syn
huysvrou.
(5) . 2 clyne ronde stuckjen.s van Jsaack Ruysdael.
(6) . Een lantschap van Pegyn.
(7) . 2 Conterfeytseltjes van den Overleclen syn Vader en Moeder.
(8) . Een stuck schüdery boven de Cas (über dem Schrank)
onbekent.
(9) . Eeh vismart (Fischmarkt) van de Oude P)e Vries.
(10) . Een cleyn stuckie met Scliepen.
(11) . Een liarderinnetje 3) (Hirtin) van Molenaer.
1) Die in () beigefügte Nummerierung ist im Original niclit vorh.and.en.
2) In der Regel habe ich nur die Bilder aufgenommen, bei denen der
kame des Malers angegeben ist.
3) Die stets wiederkehrenden Diminutive, wie harderinnetje, vroutje,
scheejpje, tronitje, etc. beziehen sich in der Regel auf das kleine Dormat
des Bildes und nicht auf die relative Grösse des dargestellten Gegen-
standes. Sie sind, um eine fortwährende Wiederholung zu vermeiden,
bei den kommentierenden Übersetzungen unberücksichtigt geblieben,