KONING.
151
(24) . De zegeninge (Segen) van Isaeck aen sgn soon Jacob.
(25) . JEen stuckge van Susannci.
(26) . Christus met de discipelen van Emaus.
(27) . 2 lcmtschappen van den flmveelen Erueghel (Sammet-
Breugliel).
(28) . Een glcise blompotje (Yase mit Blumen) van A. B. (Monogr.)
= Ambrosius Bosschciert.
(29) . Een glaesge met bloemen vcm C. V. B. (Monogr.) ofte
Cornelis van clen Berch.
(30) . Een stuck van een preeckende S l Jan van Jctn Nagel.
(31) . Het conterfeytsel van Aert Conincx en syn huysvrouw.
(32) . Brie lantschappen met beelden in swarte lysten (Balimen)
vcm S. VD. HECKEN.
(33) . Vier lantschappen, wat cleener met siv. lijsten van denselven.
(34) . Twee stuckgens noch cleener, cVeen mct coppen fflf asen) met
bloemen van AB. V.B. HECKEN, 'tcmder eenlantschapgen.
Op de bovenvoorcamcr.
(35) . Een lantschap van van Bcden (Dalens?) sijnde een
engel tegen Jacob worstelende (ringend).
(36) . Een fluijtert (Flötenbläser) vcm Bijlert.
(37) . Een S* Jans predicatie vcm Jcm Nagel.
(38) . Stuck op cloeck sonder lij.st vcin Jacob en Esau ncie Claes
Moeyaert.
(39) . Een pannekoeckbacxter (Pfannenkuclienbäckerin) naer
(Hendrick) Bloemaert.
(40) . Een boereplaech (Bauernplage) vcm Vinckcboons.
(41) . Een boereivraeck (Bauernraclie) van deselve.
(Diese zwei Stticke befinden sicfi heute im Rijks-
museuin, Kat. 1911 N°. 2556 uncl 2557).
(42) . Een stuckje syncle mee-ketels (Kessel zum Kochen von
Krapp, einem roten, vegetabilischen Karbstoff) van
F. V. S.
(Das ist der Haarlemer Stillebenmaler Floris van
Schooten).
(43) . Een jongmans tronie nae Rembrant.
151
(24) . De zegeninge (Segen) van Isaeck aen sgn soon Jacob.
(25) . JEen stuckge van Susannci.
(26) . Christus met de discipelen van Emaus.
(27) . 2 lcmtschappen van den flmveelen Erueghel (Sammet-
Breugliel).
(28) . Een glcise blompotje (Yase mit Blumen) van A. B. (Monogr.)
= Ambrosius Bosschciert.
(29) . Een glaesge met bloemen vcm C. V. B. (Monogr.) ofte
Cornelis van clen Berch.
(30) . Een stuck van een preeckende S l Jan van Jctn Nagel.
(31) . Het conterfeytsel van Aert Conincx en syn huysvrouw.
(32) . Brie lantschappen met beelden in swarte lysten (Balimen)
vcm S. VD. HECKEN.
(33) . Vier lantschappen, wat cleener met siv. lijsten van denselven.
(34) . Twee stuckgens noch cleener, cVeen mct coppen fflf asen) met
bloemen van AB. V.B. HECKEN, 'tcmder eenlantschapgen.
Op de bovenvoorcamcr.
(35) . Een lantschap van van Bcden (Dalens?) sijnde een
engel tegen Jacob worstelende (ringend).
(36) . Een fluijtert (Flötenbläser) vcm Bijlert.
(37) . Een S* Jans predicatie vcm Jcm Nagel.
(38) . Stuck op cloeck sonder lij.st vcin Jacob en Esau ncie Claes
Moeyaert.
(39) . Een pannekoeckbacxter (Pfannenkuclienbäckerin) naer
(Hendrick) Bloemaert.
(40) . Een boereplaech (Bauernplage) vcm Vinckcboons.
(41) . Een boereivraeck (Bauernraclie) van deselve.
(Diese zwei Stticke befinden sicfi heute im Rijks-
museuin, Kat. 1911 N°. 2556 uncl 2557).
(42) . Een stuckje syncle mee-ketels (Kessel zum Kochen von
Krapp, einem roten, vegetabilischen Karbstoff) van
F. V. S.
(Das ist der Haarlemer Stillebenmaler Floris van
Schooten).
(43) . Een jongmans tronie nae Rembrant.