Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: De Verbouwing van het Leidsche Raadhuis in 1595 - 1597
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0032

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
vertaling aanwezig is. Het Duitsche stuk is niet onderteekend, doch waarschijnlijk toch
van de hand van den steenhouwer. Hij neemt hierbij op zich om het »Radthusz als di
Patron uthwiset vonn gudenn Buckeberger Steyn schonn und rein gewarcket” te maken,
de steen voor zijn kosten aan scheepsboord te Vegesack te leveren en twee »gesellenn de
solck gehouwenen und bearbeiden weerck na ein ander ordentlicher voir thozamen
bringenn” naar Leiden te zenden, die van den dag van hun vertrek uit Bremen tot hun
terugkomst aldaar 30 en 24 stuiver per dag van de stad zullen ontvangen 1). De steen
zal in het voorjaar van 1597 geleverd worden, terwijl de betaling in vier termijnen over

de jaren 1595—1597 zal geschieden. De kwitanties,
waarvan 3 voor 550 Rijksdaalders en de vierde voor
een iets hooger bedrag (1337 gulden 2 stuivers), zijn
nog aanwezig, waarbij de betaling geschiedt voor
»’t maicken van der stadthuys-ghevelen mit tciraet
daertoe behoorende”. Verschillende bedragen worden be-
taald voor scheepsvracht van de steen en den 8sten April
1597 vinden wij de overeenkomst van de twee gezellen,
Albert en Hans Rodtfelt, aangekondigd »omme ten
dienste deser stede (voir) het gebou van het Raedthuys
te werden gebruyct”. De weekstaten voor hun loon
beginnen met Mei en gelijktijdig worden de Leidsche
steenhouwer Claes Corneliss en een helper Harmen
Claesz. aan het werk gezet, die 20 en 9 stuiver per dag
ontvangen. In het zelfde jaar kwam ook Luder von
Benthem zelf over »tot vorderinge van het gebou van
het raedthuys”, waarvoor hem eene vergoeding van
60 gulden werd toegekend (Thes. rek. 1597, fok 507 vs.).

Kort hierna is er verandering gekomen in de
verhouding. Mogelijk is Luder von Benthem overleden,

of heeft de stad het eenvoudiger gevonden om met den
Poortje van het Stadhuis uitgevoerd , . -n iri i- , ,, • ■ T . ,

door Rodtfelt gezel Aelbert Rodtteit, die sinds Mei m Leiden was, te

contracteeren. Den 23en October 1597 werd toch met
dezen en niet met Von Benthem het contract gesloten, dat als bijlage hierachter is afgedrukt,
en dat ook reeds daarom merkwaardig is, omdat hierin uitdrukkelijk, naast de beide poorten,
de buiklijst, de kanteelingen en de galerij worden genoemd, die toch reeds op het ontwerp
worden aangetrofien en dus verondersteld zouden worden in het contrakt van 1595 reeds
begrepen te zijn. Aan Rodtfelt worden voor dit werk 400 Rijksdaalders toegezegd, waarvan
hem eerst 100 en daarna 300 werden betaald. In de kwitantie voor dit restant wordt
het geleverde omschreven als »twe poorten, lijsten en andere stucken tot een galerye des 1

1) Volgens de weekstaten ontvingen zij echter 24 en 18 stuiver.

18
 
Annotationen