Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: De gewelfschilderingen in de kerk der Nederduitsch hervormde gemeente te Noordbroek
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0088

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
en den bisschopsstaf in de rechterhand, houdt de linkerhand als ’t ware zegenend opge-
heven; voor hem staat een minnestreel, gekleed in de dracht van het midden der 15de eeuw,
een mandoline bespelende 1 2).

Het bisschoppelijk onderkleed is groen van kleur; zijn overkleed, op de borst door
een gouden gesp bijeengehouden, is uitwendig bruin, versierd met witte bloemen, doch
aan de binnenzijde donker-wijnrood van kleur, terwijl het van onderen met groenachtig
bont is omzoomd. De mijter is groen, met gele banden.

Hier dient opgemerkt te worden, dat de kleeding van Christus in het eerste en
die van Petrus in het vierde vak van dezelfde kleur is en juist dezelfde versieringen draagt
als die van laatstgenoemden bisschop.

De persoon, die voor den bisschop eene mandoline staat te bespelen, is blootshoofds
en gaat gekleed in een groenkleurig wambuis; zijn instrument is okerkleurig.

Het benedengedeelte dezer figuur is door beschadiging zoo goed als verdwenen;
ware dit niet het geval geweest, dan zou men hebben kunnen opmerken, dat de beide
beenen in een strakke, spannende beenbekleeding waren besloten.

Vak 7 en 8. Deze zijn onbeschilderd gebleven, daar zij door hunne hooge welving
van uit het schip der kerk toch niet zouden te zien zijn.

Het cirkelvlak, gevormd door den ring, waarin de ribben van het gewelf eindigen,
is beschilderd met de beeltenis van de Madonna met het Goddelijk Kind. De Moeder-
maagd is als kniestuk behandeld en een krans van stralen omgeeft hare gedaante.

Het valt te betreuren, dat deze fraaie schildering door een gat in het gewelf zoo-
danig ontsierd wordt, dat zij slechts gedeeltelijk is te bezichtigen.

Ten slotte kunnen wij nog mededeelen, dat de verschillende vakken daar, waar de
ribben den ring raken, met fijne groene ranken met kleurige leliën zijn beschilderd, hetgeen
niet weinig bij draagt tot verhooging van den schoonen aanblik van het geheel. Ook aan
de vier zijden, waar het gewelf aanvangt, zijn dusdanige versieringen aanwezig, doch deze
werden niet ontbloot, omdat zij alle min of meer beschadigd bleken.

Het geheel kan beschouwd worden als een zeer belangrijk stuk polychromie uit
het midden der 15de eeuw en wij aarzelen niet te getuigen, dat het nog heden ten dage
der kerk tot sieraad verstrekt, de verschillende gapingen en verminkingen ten spijt.

Wij willen deze beknopte beschrijving eindigen met een woord van lof aan Heeren
Kerkvoogden voor hun van kunstzin getuigend besluit, om dit gewelf op hunne kosten
van de dekkende kalklaag te ontdoen. Mogen andere bestuurderen in de toekomst het
goede voorbeeld volgen, thans gegeven door het kerkbestuur der Ned. Hervormde gemeente
te Noordbroek!

’s-Gravenhage, Februari 1908. ADOLPH MULDER.

1) Deze persoon is aanvankelijk, bij de gedeeltelijke blootlegging der schildering, abusievelijk

voor eene vrouwenfiguur aangezien.

74
 
Annotationen