Zwolsche rekeningen bassen genoemd — gesteund. Die bassen zijn in 1447 door mr. Johan
van Campen geleverd en zouden volgens de overlevering in hun dwergachtige figuren de
portretten der toenmalige Kamper regeeringsleden vertoonen. De lovers aan de zijden der
bassen sneed de beeldsnijder Henric Claessoen, terwijl ze Thomas de Maelre in 1448
stoffeerde, hetgeen in 1451 ook met de balken geschiedde.
Wanneer men de verdere uitrusting der kamer nagaat, dan blijkt uit de stads-
rekeningen, dat de twee ijzeren blakers, elk voor een groote kaars en twee kleine kaarsen,
aan de uiteinden van de schoorsteenfries, in 1449 geleverd werden door mr. bierman van
Campen. Mr. Marten maakte of beschilderde toen
ook de drie schilden met het stadswapen, die aan
de schoorsteenfries gebeeldhouwd zijn.
Ik zou hier over het schepengestoelte, zijn
peluwen en het schotwerk en zijn vervaardigers
kunnen uitweiden, zoo ik er niet onmiddelhjk
bij moest voegen, dat dit werk in 1658 verwijderd
werd. Liever wil ik daarom spreken van die zes
spinden of houten muurkastjes 1), waarvan nog vier
de zaal versieren en die in 1449 door mr. Johan
van Lubek vervaardigd waren. Reeds in 1448 had
Geerd de kistenmaker aan hen gewerkt en in 1449
sneed mr. Berend voor hen de »compassen”,
de cirkelvormige figuren met traceerwerk, terwijl
als vervaardiger van het fraaie ijzeren smeedwerk
mr. bierman van Campen te boek staat. Ten slotte
werden deze spinden door mr. Marten rood en
blauw geverfd. Men weet, dat zij thans groen en
goud zijn geschilderd.
Een tafereel, waarop het »Alteram parteir
audite” geschilderd was, werd in 1449 gekocht,
evenzoo in 1453 een lijst waar de stadszwaarden ,
Muurkastje in de trouwzaal.
aan hingen. Het paneel met soortgelijke spreuk en
de hangkast met de beulszwaarden, thans in de zaal aanwezig, dagteekenen van lateren tijd.
Stellig niet het minst trekken in de zaal de twee schoone koperen lichtkronen uit
het midden der 15de eeuw de aandacht, zeker zijn het oorspronkelijk kerkkronen.
Op het einde der 16de eeuw schijnt men van plan geweest te zijn boven de schoor-
steenfries een kunstwerk aan te brengen, waarvan het »patroen van den schoorsteen op
die raetkaemer” en voorzien van het jaartal 1560 nog in het stedelijk archief bewaard
1) Deze spinden werden voor het Rijksmuseum afgegoten. Zie «Catalogus van Meubelen in het
Nederl. Museum voor Geschiedenis en Kunst te Amsterdam”, 1907, blz. 4 en 5.
255
van Campen geleverd en zouden volgens de overlevering in hun dwergachtige figuren de
portretten der toenmalige Kamper regeeringsleden vertoonen. De lovers aan de zijden der
bassen sneed de beeldsnijder Henric Claessoen, terwijl ze Thomas de Maelre in 1448
stoffeerde, hetgeen in 1451 ook met de balken geschiedde.
Wanneer men de verdere uitrusting der kamer nagaat, dan blijkt uit de stads-
rekeningen, dat de twee ijzeren blakers, elk voor een groote kaars en twee kleine kaarsen,
aan de uiteinden van de schoorsteenfries, in 1449 geleverd werden door mr. bierman van
Campen. Mr. Marten maakte of beschilderde toen
ook de drie schilden met het stadswapen, die aan
de schoorsteenfries gebeeldhouwd zijn.
Ik zou hier over het schepengestoelte, zijn
peluwen en het schotwerk en zijn vervaardigers
kunnen uitweiden, zoo ik er niet onmiddelhjk
bij moest voegen, dat dit werk in 1658 verwijderd
werd. Liever wil ik daarom spreken van die zes
spinden of houten muurkastjes 1), waarvan nog vier
de zaal versieren en die in 1449 door mr. Johan
van Lubek vervaardigd waren. Reeds in 1448 had
Geerd de kistenmaker aan hen gewerkt en in 1449
sneed mr. Berend voor hen de »compassen”,
de cirkelvormige figuren met traceerwerk, terwijl
als vervaardiger van het fraaie ijzeren smeedwerk
mr. bierman van Campen te boek staat. Ten slotte
werden deze spinden door mr. Marten rood en
blauw geverfd. Men weet, dat zij thans groen en
goud zijn geschilderd.
Een tafereel, waarop het »Alteram parteir
audite” geschilderd was, werd in 1449 gekocht,
evenzoo in 1453 een lijst waar de stadszwaarden ,
Muurkastje in de trouwzaal.
aan hingen. Het paneel met soortgelijke spreuk en
de hangkast met de beulszwaarden, thans in de zaal aanwezig, dagteekenen van lateren tijd.
Stellig niet het minst trekken in de zaal de twee schoone koperen lichtkronen uit
het midden der 15de eeuw de aandacht, zeker zijn het oorspronkelijk kerkkronen.
Op het einde der 16de eeuw schijnt men van plan geweest te zijn boven de schoor-
steenfries een kunstwerk aan te brengen, waarvan het »patroen van den schoorsteen op
die raetkaemer” en voorzien van het jaartal 1560 nog in het stedelijk archief bewaard
1) Deze spinden werden voor het Rijksmuseum afgegoten. Zie «Catalogus van Meubelen in het
Nederl. Museum voor Geschiedenis en Kunst te Amsterdam”, 1907, blz. 4 en 5.
255