Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Ishoven, Jos. van: Het Rijksmuseum Leerschool voor Ambachtbeoefenaars
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0040

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
de noodige middelen moge ontbreken, om met kracht in de richting, waarin reeds zooveel
goeds tot stand kwam, te kunnen voortwerken. Toch draagt dat wat reeds door hem,
gebonden aan een bescheiden budget, gedaan werd en wordt, veel bij om de verzameling
in de toekomst zóó te doen zijn, dat ze eindelijk aan haar doel zal beantwoorden, n.1. niet
alleen den geleerde een studieveld, of het genietend publiek nóg meer genot verschaffen,
maar ook bij den arbeider, den ambachtsman, die de tentoongestelde voorwerpen aan-
schouwt, overdenkt en tot het besef komt van wat in het ambacht vroeger gewrocht
werd, liefde aan te kweeken voor eigen arbeid, eene liefde, zoo noodig in onzen tijd van
concurrentie, verdeeling van arbeid en loonstrijd. Bewondering en begrip der schoone
ambachtsvoortbrengselen van weleer zal dan prikkelen tot eigen vinding en schepping.

Nu is echter de arbeidstijd zóó, dat ze geen gelegenheid tot die studie overlaat.
De beoefenaars van een ambacht brengen het grootste deel van den dag in de werk-
plaats door, meestal van 's morgens 6 tot 's avonds 6 ure. Het museum is slechts
opengesteld van 10—4 uur; des Zondags van 1—4 uur. Deze laatste dag schijnt door
het flaneerend publiek gekozen, om dan onder de vleugelen der kunst zijn tijd te
dooden. En zoo wordt den ambachtsman, in de drie beschikbare uren, het werken nog
door het rondslenterend publiek bemoeilijkt. Het groote euvel ware echter opgelost, indien
de geleiding der electrische verlichting, reeds in de beide museumscholen aanwezig, door-
gelegd werd in het geheele museum. Dan zouden door de ambachtslieden de avonduren
benut kunnen worden in onze rijksverzameling. Deze zou dan eerst recht aan haar doel
beantwoorden. Dat zij tevens door ruimere en meer systematische schikking, met aan-
vulling van photographiën naar ambachtsproducten uit tijdperken, waarvan exemplaren in
natura in de verzameling ontbreken, eene méér paedagogische waarde zou moeten krijgen,
ligt voor de hand. Niet alleen de geleerde, de archaeoloog, moet er den weg kunnen vinden.
Gebrek aan kennis der wereldhistorie moet den werkman niet houden buiten de vruchten,
welke eene goede verzameling afwerpt, 't Moet hem mogelijk gemaakt worden, de ge-
schiedenis van zijn ambacht te kunnen lezen in hare producten. Het kapitaal, door den
Staat in deze vastgelegd, moet en kan meer rente afwerpen, dan tot dusver het geval is.

Dat met verlichting en openstelling gedurende de avonduren niet alles bereikt is, spreekt
van zelf. Om de verzameling b.v. méér systematisch te schikken, is de vleugel van 't Rijks-
museum nü reeds te klein. En tóch zou dat wenschelijk zijn. Hoe zou echter een voorstel
ontvangen worden, dat inhield, het geheele museum voor de steeds aangroeiende schilderij
en beeldenverzameling in te richten, en een nieuw museum voor oude en hedendaagsche
kunstnijverheid te bouwen? Wat al bezwaren ontmoeten niet reeds de technische en artistieke
opleiding (ambachtsonderwijs, technicum Rijks-academie etc). Veel moet bij ons op een
koopje geschieden; voor afdoende maatregelen is meestal geen geld. Maar ook met bekrompen
middelen is iets te bereiken. Verlichting en openstelling bij avond der zalen, waarin
ambachtsproducten tentoongesteld zijn; aanvulling der collectie met afbeeldingen, welke
de evolutie van elk ambacht goed laten uitkomen; aanvulling der gipsafgietsels met typische
klassieke voorbeelden; zoo ruim en goedkoop mogelijke verspreiding van afbeeldingen

28
 
Annotationen