Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Kesper, Lodewijk Albert: De stad Gouda in haar oorsprong en ontwikkeling
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0091

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
In 1438 dreigde een verschrikkelijke brand, die, naar de legende luidt, slechts vijf
huizen geheel ongedeerd liet, aan dit tijdperk van bloei een einde te maken. Reeds vroeger,
in 1361, had een dergelijke ramp de stad getroffen, en de stad was toen grootendeels
weer opgebouwd met het hout van het Goudsche bosch, waarvan Graaf Jan van Blois
toen een groot gedeelte liet omhakken. Die houten huizen met hun rieten daken, in welker
nabijheid dikwijls ook nog hooibergen stonden, vatten natuurlijk spoedig vlam en zoo was
dan ook in 1438 weldra de geheele stad in de asch gelegd. Gelukkig waren de meeste
ingezetenen toen nog in de gelegenheid, om hunne bezittingen te bergen in de talrijke
in de Haven liggende schepen, zoodat de burgerij voor volkomen ondergang bewaard bleef.

Voor de stadskas was die brand natuurlijk een ruïne. Tengevolge van den tijdelijken

Afb. 2. Plattegrond van de Sint Janskerk. Naar eene opmeting van den Heer Jos. Th. Cuypers.

stilstand van handel en industrie en de vermindering van het gebruik van allerlei koop-
waren, moest men den pachters van de accijnsen schadeloosstelling geven. En meer dan
ooit achtte de stedelijke regeering zich thans, bij den herbouw der stad, geroepen om den
huiseigenaren toelagen te geven voor het dekken hunner huizen met tegeldak in plaats
van de thans opnieuw zoo gevaarlijk gebleken rietbedekking. Maar 't landsbestuur kwam
te hulp en onthief de stad voor enkele jaren van beden en ook andere voordeden werden
haar geschonken.

De stad herstelde zich merkwaardiger wijze spoedig van den geleden ramp. De
handel herleefde en kwam, vooral tot grooten bloei, toen Dordrecht gedwongen werd
de langs den IJsel varende schepen vrij van stapelrecht te verklaren. Wèl waren er soms
op den IJsel formeele gevechten tusschen Dordrecht, dat zich aan geenerlei overeenkomst
wenschte te storen en Gouda, dat zijn recht handhaven wilde, maar toch gaf de vrijverklaring

79
 
Annotationen