wederopleving en ten slotte die van haar ontwikkeling tot welvarende provinciestad. Na
de 15de eeuw heeft de stad zich dan ook niet uitgebreid; de oudste plattegrond (die van
Jac. van Deventer) gelijkt volkomen op dien van de tegenwoordige stad, met uitzondering
natuurlijk van de »nieuwe straten", die sinds het midden der 19de eeuw werden aangelegd.
De eerste oorzaak van Gouda's verval was natuurlijk gelegen in de algemeene
verwarring, die er na den dood van Karei den Stoute heerschte en die ook op Gouda's
handel en industrie een zeer nadeeligen invloed had. Doch evenals vele andere steden
had Gouda zich bij het herstel der orde onder Philips den Schoone uit zijn verval kunnen
opheffen. Maar dit geschiedde niet, althans niet in die mate als elders het geval was, omdat
er andere omstandigheden bijkwamen, die de stad in haar welvaart belemmerden. De
Vlamingen en Brabanders, eer-
tijds voor de Goudsche bier-
brouwers de belangrijkste af-
nemers, begonnen thans ook
zeil bier te brouwen en ver-
hoogden de accijnzen op de
vreemde bieren zóódanig, dat
de uitvoer van Goudsch bier
belangrijk verminderde. Ook
enkele Hollandsche steden als
Rotterdam, Haarlem en Gorin-
chem werkten Gouda's bier-
handel tegen. Daarbij kwam,
dat ook de voordeden, die
Gouda steeds van de binnen-
vaart genoten had, vermin-
derden door de verlaten aan Af'b. 3. Gezicht op het koor der Sint Janskerk
den Leidschendam en den uit het Zuid-Oosten.
Hildam, die, trots Gouda's
heftigen tegenstand, althans kleinere schepen de gelegenheid gaven om van Delft en Rotterdam
naar Amsterdam te varen zonder Gouda aan te doen. De aldus in haar handel, scheepvaart
en industrie getroffen stad kreeg na het uitbreken van den oorlog met Spanje zoo goed
als den genadeslag. De handel op Brabant en Vlaanderen stond weldra geheel stil, de
vermogendste burgers verlieten de stad en de groote lasten, die de oorlog met zich medebracht,
moesten gedragen worden door een sinds jaren finantiëel achteruitgaande burgerij. En toen
na de eerste moeilijke jaren de handel weer eenigszins scheen te zullen herleven, begon
de IJsel, die men steeds door allerlei kunstmiddelen op de gewenschte diepte had moeten
houden, zoodanig te verzanden, dat de vaart voor grootere zeeschepen moeilijkheden begon
op te leveren en de korenhandel, die er dan nog was, zich naar het opkomende Rotterdam
verplaatste.
SI
de 15de eeuw heeft de stad zich dan ook niet uitgebreid; de oudste plattegrond (die van
Jac. van Deventer) gelijkt volkomen op dien van de tegenwoordige stad, met uitzondering
natuurlijk van de »nieuwe straten", die sinds het midden der 19de eeuw werden aangelegd.
De eerste oorzaak van Gouda's verval was natuurlijk gelegen in de algemeene
verwarring, die er na den dood van Karei den Stoute heerschte en die ook op Gouda's
handel en industrie een zeer nadeeligen invloed had. Doch evenals vele andere steden
had Gouda zich bij het herstel der orde onder Philips den Schoone uit zijn verval kunnen
opheffen. Maar dit geschiedde niet, althans niet in die mate als elders het geval was, omdat
er andere omstandigheden bijkwamen, die de stad in haar welvaart belemmerden. De
Vlamingen en Brabanders, eer-
tijds voor de Goudsche bier-
brouwers de belangrijkste af-
nemers, begonnen thans ook
zeil bier te brouwen en ver-
hoogden de accijnzen op de
vreemde bieren zóódanig, dat
de uitvoer van Goudsch bier
belangrijk verminderde. Ook
enkele Hollandsche steden als
Rotterdam, Haarlem en Gorin-
chem werkten Gouda's bier-
handel tegen. Daarbij kwam,
dat ook de voordeden, die
Gouda steeds van de binnen-
vaart genoten had, vermin-
derden door de verlaten aan Af'b. 3. Gezicht op het koor der Sint Janskerk
den Leidschendam en den uit het Zuid-Oosten.
Hildam, die, trots Gouda's
heftigen tegenstand, althans kleinere schepen de gelegenheid gaven om van Delft en Rotterdam
naar Amsterdam te varen zonder Gouda aan te doen. De aldus in haar handel, scheepvaart
en industrie getroffen stad kreeg na het uitbreken van den oorlog met Spanje zoo goed
als den genadeslag. De handel op Brabant en Vlaanderen stond weldra geheel stil, de
vermogendste burgers verlieten de stad en de groote lasten, die de oorlog met zich medebracht,
moesten gedragen worden door een sinds jaren finantiëel achteruitgaande burgerij. En toen
na de eerste moeilijke jaren de handel weer eenigszins scheen te zullen herleven, begon
de IJsel, die men steeds door allerlei kunstmiddelen op de gewenschte diepte had moeten
houden, zoodanig te verzanden, dat de vaart voor grootere zeeschepen moeilijkheden begon
op te leveren en de korenhandel, die er dan nog was, zich naar het opkomende Rotterdam
verplaatste.
SI