De verschillende gedeelten van de kerk zijn door houten tongewelven overdekt,
met steekkappen in de zijbeuken. De ribben zijn onderaan met koppen versierd en aan
de lijsten zijn midden-16de eeuwsche roosjes en kopjes gesneden. De bebording van het
gewelf dateert grootendeels van 1732 en 1760. De muren zijn door trekbalken verbonden,
die op sleutelstukken en karbeelen boven de kolommen rusten.
In de oostelijke transepthoeken ziet men een niet verbonden muurkolom, die op
een niet uitgevoerd verbouwingsplan wijst, en aan de westzijde van den kooromgang vindt
men achter de hoekpilaren een thans vernieuwde kolonnet of muurschalk tegen een pijler
geplaatst, die nog moet dateeren uit den tijd vóór den laatsten kerkbrand.
De portiek aan de Noordzijde heeft twee
kruisgewelven uit de 15de eeuw en is in de
16de met een laat-gothische entree versierd. Een
der ingangspoorten heeft een sluitsteen met het
jaar 1639.
Wat het uitwendige van de kerk betreft
valt in de eerste plaats te wijzen op het verschil
in behandeling tusschen de 3 wester-travees uit
de 14de eeuw met de 15de eeuwsche 4 ooster-
travees van de zijbeuken. De westelijke travees
zijn van baksteen met banden van witte steen in
het bovenste gedeelte, terwijl de vier oostelijke
travees der dubbele zijbeuken daarentegen van
buiten geheel met natuursteen zijn bekleed,
waarvoor Belgische breuksteen is gebezigd. Elke
travee eindigt in een topgevel, waarin bij de
oostelijke travees een topvenster met omlijsting
van Bentheimer steen met geprofileerde stijlen
en vulling. Het westfront heeft aan elke zijde Afb. 7. Versiering der communiebank in de
van den toren een groot venster met laat- kerk der Oud-Roomsche Clerezy.
gothisch profiel. Aan de zuidzijde van het
schip is in een der beeren een doorgang opengelaten, die thans nog slechts gebezigd
wordt als uitgang voor een paar kaaspakhuizen. Voor de hechtheid van het gebouw
zoude het niet ongeschikt zijn als deze doorgang en de opening in den beer konden
gesloten worden.
Het transept is ter hoogte van het schip opgetrokken en ter breedte van de dubbele
zijbeuken. De noorder sluitmuur van het transept is bij de restauratie geheel vernieuwd,
tegelijk met de grafkapel van Van Meurs. Tevens is hierbij de traptoren tot het dak toe
doorgetrokken. Het transept is grootendeels met natuursteen bekleed. Evenzoo de koor-
omgang. Ook hierbij zijn afzonderlijke topgevels toegepast, die met hogels en kruisbloemen
zijn versierd. In de beeren zijn nisjes aangebracht en twee beeren aan de oostzijde van
89
met steekkappen in de zijbeuken. De ribben zijn onderaan met koppen versierd en aan
de lijsten zijn midden-16de eeuwsche roosjes en kopjes gesneden. De bebording van het
gewelf dateert grootendeels van 1732 en 1760. De muren zijn door trekbalken verbonden,
die op sleutelstukken en karbeelen boven de kolommen rusten.
In de oostelijke transepthoeken ziet men een niet verbonden muurkolom, die op
een niet uitgevoerd verbouwingsplan wijst, en aan de westzijde van den kooromgang vindt
men achter de hoekpilaren een thans vernieuwde kolonnet of muurschalk tegen een pijler
geplaatst, die nog moet dateeren uit den tijd vóór den laatsten kerkbrand.
De portiek aan de Noordzijde heeft twee
kruisgewelven uit de 15de eeuw en is in de
16de met een laat-gothische entree versierd. Een
der ingangspoorten heeft een sluitsteen met het
jaar 1639.
Wat het uitwendige van de kerk betreft
valt in de eerste plaats te wijzen op het verschil
in behandeling tusschen de 3 wester-travees uit
de 14de eeuw met de 15de eeuwsche 4 ooster-
travees van de zijbeuken. De westelijke travees
zijn van baksteen met banden van witte steen in
het bovenste gedeelte, terwijl de vier oostelijke
travees der dubbele zijbeuken daarentegen van
buiten geheel met natuursteen zijn bekleed,
waarvoor Belgische breuksteen is gebezigd. Elke
travee eindigt in een topgevel, waarin bij de
oostelijke travees een topvenster met omlijsting
van Bentheimer steen met geprofileerde stijlen
en vulling. Het westfront heeft aan elke zijde Afb. 7. Versiering der communiebank in de
van den toren een groot venster met laat- kerk der Oud-Roomsche Clerezy.
gothisch profiel. Aan de zuidzijde van het
schip is in een der beeren een doorgang opengelaten, die thans nog slechts gebezigd
wordt als uitgang voor een paar kaaspakhuizen. Voor de hechtheid van het gebouw
zoude het niet ongeschikt zijn als deze doorgang en de opening in den beer konden
gesloten worden.
Het transept is ter hoogte van het schip opgetrokken en ter breedte van de dubbele
zijbeuken. De noorder sluitmuur van het transept is bij de restauratie geheel vernieuwd,
tegelijk met de grafkapel van Van Meurs. Tevens is hierbij de traptoren tot het dak toe
doorgetrokken. Het transept is grootendeels met natuursteen bekleed. Evenzoo de koor-
omgang. Ook hierbij zijn afzonderlijke topgevels toegepast, die met hogels en kruisbloemen
zijn versierd. In de beeren zijn nisjes aangebracht en twee beeren aan de oostzijde van
89