Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Stedelijk Museum te Haarlem
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0159

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bouw van het museum op de daarvoor bestemde plaats zoodanig te wijzigen, dat de
kosten zoo dicht mogelijk zouden komen bij het oorspronkelijk door hem ingediende
plan, dat indertijd ten gevolge had gehad, dat tot den aankoop van het terrein was
besloten, en volgens hetwelk de kosten werden geraamd op ƒ130.000.

De Directeur van O. W. heeft derhalve een nieuw plan ontworpen. Met behoud
der hoofdgedachte zijn daarbij prijsgegeven eenige der in het eerste plan ontworpen zalen
en vertrekken. Immers aan de achterzijde, dus Noordervleugel, is nu slechts één zaal
geprojecteerd met bovenlicht. In 1908 waren dat twee zalen. De zalen voor tijdelijke
tentoonstellingen, die men zich daar toen ook dacht, zijn bij het nieuwe plan vervallen.

De ingang aan het Groot Heiligland zal tegelijkertijd worden bestemd tot uitgang.

De in het plan van 1908 ontworpen algemeene ontvangkamer is gewijzigd en zal
nu dienen als verblijf van den directeur en dienst doen voor gala-ontvangsten. De oude,
mooie trap naar het bovengedeelte blijft en zal worden gerestaureerd. Er komt nog een
trap bij en de kelder met omgeving zal worden benut voor centrale verwarming. Het
geheele gebouwencomplex komt geheel vrij te liggen en zal, volgens den Directeur van
O. W., absoluut brandvrij zijn. Daarvoor zullen o. m. boven de zolderingen van de
vier kabinetten, waarin aan de Zuidzijde de schilderijen van Frans Hals zullen worden
ondergebracht, vloeren van gewapend beton worden gemaakt.

De raming der kosten van uitvoering bedraagt thans, na aftrek van ƒ 115.000 voor
aankoop van het weeshuis, ƒ 151.000. Daarvan rekent de Directeur van O. W. voor
sloopen ƒ 12.000 en voor verbouw ƒ 139.000.

Wat de exploitatierekening aangaat, rekent de Directeur van O. W. op: ƒ1000
voor den directeur; ƒ700 voor vaste opzichters; / 1200 voor hulpopzichters ; ƒ 1200 voor
wakers. Voor onderhoud is ƒ3800 uitgetrokken. De exploitatie zal naar zijn berekening
een jaarlijksch saldo van ƒ3500 opleveren.

Nadat de Commissie van toezicht op het Museum aan B. en W. omtrent dit plan
een gunstig advies had uitgebracht, is het den llen Mei 1910 in den gemeenteraad be-
handeld en daar, na een discussie van 2Vi uur en na verwerping van twee moties, aan-
genomen met 15 tegen 13 stemmen.

Den 18en Mei werd door den gemeenteraad een reglement op het beheer en den
inwendigen dienst van het Museum aangenomen, dat in hoofdzaak het volgende bepaalt:

Het beheer van alles wat het gemeentelijk museum betreft zal voortaan niet meer
berusten bij een commissie van toezicht, doch hij het college van B. en W.

De dagelijksche leiding der zaken zal worden opgedragen aan een directeur onder
verantwoordelijkheid van het college van B. en W. en het toezicht op het museum zal
zijn opgedragen aan een commissie, die door het college van B. en W. zal worden gehoord
zoo vaak het dit noodig oordeelt.

De directeur — een nieuw te creëeren betrekking — zal door den Raad worden
benoemd, geschorst en ontslagen. Hij zal worden belast met het bewaren van de schilderijen
en van alle andere voorwerpen tot het museum behoorende en met het toezicht over de

147
 
Annotationen