Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Officieele mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0182

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bij de boerderij Laag-Wolfheze. Al dadelijk bij het afplaggen van den top kwam twee
spaden diep de grove asch-urn met beenderen gevuld te voorschijn, terwijl de heuvel zelf
niets bevatte dan een stuk verkoold hout, waaraan verkalkt been vastzat.

Nu de grafheuvels waren afgegraven, wilde ik nog een poging doen om eenig
spoor van een nederzetting te vinden. Ik dacht, dat een regelmatig, trapeziumvormig plateau,
tusschen de twee takken van de beek, misschien wel de plaats van een nederzetting kon
geweest zijn, omdat dit plateau door het water op natuurlijke wijze beschermd werd.

Er werden gangen gegraven overlangs en overdwars, maar men stootte op oerbanken
die diagonaalsgewijze en met regelmatige intervallen het plateau doorsneden.

Tusschen deze oerbanken waren de geulen met zand gevuld, waarin hier en daar
een stukje roode klei werd gevonden, dezelfde die men in den eersten heuvel ook wel
tusschen het zand had gezien. Geen enkel voorwerp was er in, maar toch iets, dat de
moeite van het graven beloonde en dat waren een paar stukken lei,
die getuigden van een vroegere directe verbinding met den Rijn.

De nederzetting zelf echter moet nog gevonden worden en
later hoop ik het zoeken daarnaar voort te kunnen zetten.

Ik moet ten slotte nog een opmerking maken over de benaming :
grafheuvel. Volgens Dr. Holwerda :) is deze onjuist en moet ze
zijn koepelgraf, omdat onder de aarde met plaggen een koepelvormige
onderbouw van takken moet bestaan hebben.
Afb. 6. Ik kan alleen uit eigen ervaring spreken en verklaren, dat bij

de grafheuvels van Wolf heze geen spoor van koepelvormigen onder-
bouw is ontdekt. Het beste bewijs hiervan is, dat, terwijl bij een koepelgraf noodzake-
lijkerwijze alle voorwerpen komen te liggen of te staan op den bodem, in deze graf-
heuvels de dolk etc. in een zandlaag bóven den beganen grond en den hoop beenderen
gevonden werd.

Het is trouwens onmogelijk, dat wanneer inderdaad een houten onderconstructie
had bestaan, deze spoorloos verdwenen zou zijn, terwijl wel het houten handvat van den
dolk bewaard gebleven is. Er zou dan ook een instorting der bovenbedekking moeten
gevolgd zijn, die den heuvel tot een vormlooze klomp had gemaakt.

Ik kan me ook niet goed voorstellen, hoe Dr. Holwerda de sporen der onder-
constructie ziet in resten verbrand hout, want hoe en waarom zou het hout van den onder-
bouw verbrand zijn?

De sporen houtskool, die ik overal verspreid in de heuvels gevonden heb, zijn
de resten van de takkenbossen, die men aanstak om het lijk te verbranden. De beste

1) Zie: «Oudheidkundige Mededeelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden",
Deel III en IV.

170
 
Annotationen