Maar nog was hij niet tevreden. Ten einde zich niet te vergissen, vervaardigde hij
nog bovendien van de details der eigenaardig geconstrueerde zuilen der kerk afzonderlijke
penteekeningen. Voor zijne schildering behoefde hij deze details strikt genomen niet te
kennen; zij moeten voornamelijk gemaakt zijn, omdat de kunstenaar den vorm der afgebeelde
architectonische details volkomen wenschte te begrijpen. Deze detailteekeningen, die hij
achter op de groote penteekening plakte, volgen, zéér verkleind, weder hierbij.
Toen eindelijk achtte hij zich voldoende voorbereid, en hij schilderde het kerkgezicht,
geheel onveranderd, op een paneel, dat ook weder hierachter volgt:). Uit deze schilderij
blijkt nog iets nieuws. De schilder heeft de kerk hier weergegeven, geheel zooals hij ze
jaren geleden geschetst had; niet alleen hare vormen, maar ook hare meubileering en hare
versieringen heeft hij geheel overgenomen; alleen perspectivische fouten in de teekening
heeft hij verbeterd (the-
orethisch blijkbaar, niet
practisch). Maar hij
heeft ook iets toege-
voegd, dat op zijne
eerste teekening ont-
brak: de muurschilde-
ringen. Op die teeke-
ning in wit en zwart
kon hij de kleuren van
het geschilderde tapijt
aan den pijler niet goed
weergeven, evenmin als
de gekleurde al beelding
van St. Cyriacus; hij
. De penteekening van 1637.
teekende dus alleen het
baldakijn, dat op die plaats aanwezig was, en maakte ook een pennekrabbel van de voorstelling
van St. Cyriacus. De kleurige teekeningen van het tapijt en van het heiligenbeeld moet hij
dus op afzonderlijke blaadjes van zijn schetsboek hebben medegenomen, om ze later in te
voegen op de schilderij. Als de schilderij gereed is, merkt hij zijne perspectief-teekening
zeer nauwkeurig aldus: »Dit is een gesight in de Sint Mariekerck binnen der stadt Utrecht.
Den 8 Januarij 1637 is dese geyendicht met teyckenen. Den 20 April 1638 heb ick dit
volmaeckt met schilderen binnen Haerlem dus gróót".
Mij dunkt, de geschiedenis dezer schilderij is welsprekend. Maar zij is toch nog
niet geheel afdoend: de heer Six zal waarschijnlijk met overtuiging beweren, dat de colorist
Saenredam de kleurige partijen willekeurig op zijne schilderij heeft aangebracht, om het
1) Het stuk schijnt in de 18e eeuw overschilderd te zijn, zooals in sommige details duidelijk blijkt;
een paar figuurtjes zijn bij die gelegenheid zelfs blijkbaar versierd met 18e eeuwsche gewaden. Desniet-
tegenstaande heb ik toch deze schilderij gekozen, omdat ik alleen van deze alle ontwikkelingsstadia bezit.
* " . ~>> N "TT-
■ "">' v- 1
■f' [ 1 W/'
iH N
fi-:--! ■ ■ V B
I j\' j' 1
■ ■ Ir- . —N
!}■ i '
•rP" I f
A ;t-----
1' i
J
iï
199
nog bovendien van de details der eigenaardig geconstrueerde zuilen der kerk afzonderlijke
penteekeningen. Voor zijne schildering behoefde hij deze details strikt genomen niet te
kennen; zij moeten voornamelijk gemaakt zijn, omdat de kunstenaar den vorm der afgebeelde
architectonische details volkomen wenschte te begrijpen. Deze detailteekeningen, die hij
achter op de groote penteekening plakte, volgen, zéér verkleind, weder hierbij.
Toen eindelijk achtte hij zich voldoende voorbereid, en hij schilderde het kerkgezicht,
geheel onveranderd, op een paneel, dat ook weder hierachter volgt:). Uit deze schilderij
blijkt nog iets nieuws. De schilder heeft de kerk hier weergegeven, geheel zooals hij ze
jaren geleden geschetst had; niet alleen hare vormen, maar ook hare meubileering en hare
versieringen heeft hij geheel overgenomen; alleen perspectivische fouten in de teekening
heeft hij verbeterd (the-
orethisch blijkbaar, niet
practisch). Maar hij
heeft ook iets toege-
voegd, dat op zijne
eerste teekening ont-
brak: de muurschilde-
ringen. Op die teeke-
ning in wit en zwart
kon hij de kleuren van
het geschilderde tapijt
aan den pijler niet goed
weergeven, evenmin als
de gekleurde al beelding
van St. Cyriacus; hij
. De penteekening van 1637.
teekende dus alleen het
baldakijn, dat op die plaats aanwezig was, en maakte ook een pennekrabbel van de voorstelling
van St. Cyriacus. De kleurige teekeningen van het tapijt en van het heiligenbeeld moet hij
dus op afzonderlijke blaadjes van zijn schetsboek hebben medegenomen, om ze later in te
voegen op de schilderij. Als de schilderij gereed is, merkt hij zijne perspectief-teekening
zeer nauwkeurig aldus: »Dit is een gesight in de Sint Mariekerck binnen der stadt Utrecht.
Den 8 Januarij 1637 is dese geyendicht met teyckenen. Den 20 April 1638 heb ick dit
volmaeckt met schilderen binnen Haerlem dus gróót".
Mij dunkt, de geschiedenis dezer schilderij is welsprekend. Maar zij is toch nog
niet geheel afdoend: de heer Six zal waarschijnlijk met overtuiging beweren, dat de colorist
Saenredam de kleurige partijen willekeurig op zijne schilderij heeft aangebracht, om het
1) Het stuk schijnt in de 18e eeuw overschilderd te zijn, zooals in sommige details duidelijk blijkt;
een paar figuurtjes zijn bij die gelegenheid zelfs blijkbaar versierd met 18e eeuwsche gewaden. Desniet-
tegenstaande heb ik toch deze schilderij gekozen, omdat ik alleen van deze alle ontwikkelingsstadia bezit.
* " . ~>> N "TT-
■ "">' v- 1
■f' [ 1 W/'
iH N
fi-:--! ■ ■ V B
I j\' j' 1
■ ■ Ir- . —N
!}■ i '
•rP" I f
A ;t-----
1' i
J
iï
199