Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Kerk van Etten (in N. - B.), [2]
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0229

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van een »steenen welfsel" — en met een tongewelf moest en zou de kerk nu worden herbouwd.

Overigens is de uitdrukking van herstelling der kerk »gelijk zij voor de afbranding
is geweest" blijkbaar niet letterlijk op te vatten, want men schijnt er te Etten in te hebben
berust, dat de kerk slechts gedeeltelijk werd herbouwd. Een prentje van Spilman naar
Pronkx) geeft ons nl. een gezicht op de kerk uit het westen (zie af b. 7) en wij zien
daar van het schip alleen de middenbeuk onder dak, de zijbeuken nog in staat van ruïne.
Hoe het choor er uitzag, valt op dit prentje niet na te gaan, maar Verrijk's teekeningen
(zie de eene op afb. 8) toonen, dat dit in 1778 nog driebeukig was. Reeds deze gegevens

Afb. 8. Dorpstraat te Etten naar eene teekening van 1778 door F. Verrijk.

doen veronderstellen, dat ook bij den herbouw- van 1647 de zijbeuken van het schip
ruïne zijn gebleven.

En tot dezelfde conclusie leidde mij de lezing der nog bewaarde bestekken s) van
dezen herbouw, die mij daarenboven deed zien, dat hij alleen de drie choren betrof, en
dat de middenbeuk van het schip schijnt gebleven te zijn in den toestand, waarin zij van
1605—1606 was gebracht.

1) »Het verheerlijkt Nederland", prent 159.

2) In het Rijksarchief in Limburg.

217
 
Annotationen