Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Gelder, H. E. van: De Haagsche Schouwburg
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0238

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
gevoelen, die het plaatsen van een aan het doel volkomen beantwoordend bouwwerk juist
daar, blijken zal te hebben : de beschikbare ruimte is zonder twijfel niet bijzonder groot, met
uitgangen en nooduitgangen zal men zich, aan één kant althans, moeten behelpen, met het
rijtuigverkeer zal men groote moeilijkheden ondervinden, terwijl ten slotte het inbouwen
van een schouwburg met al zijn gevaren midden in een dichtbezet huizencomplex toch
zeker niet meer van dezen tijd is.

Daar komt dan nog bij dat men in een stad als den Haag toch geen groote waarde
behoeft te hechten aan het bezwaar, dat de grond voor een Schouwburg elders zoo duur

De Schouwburg in 1844, naar een steenteekening.

zou zijn ; alsof men daartegenover de winst van het behoud van dit gebouw niet met te grooter
voldoening zou kunnen boeken, waar men tal van andere uitstekende bestemmingen aan het
oude paleis zal kunnen geven. Ik noem slechts de mogelijkheid van den bouw van een
goed gemeentemuseum.

Zoo kunnen de eischen van het vraagstuk-zelf en ook overwegingen van anderen
aard nog ons te hulp komen wanneer wij erop aandringen, dat de mogelijkheid om den
gevel van het oude Nassau-Weilburgsche paleis te behouden bij de komende schouwburg-
plannen ernstig zal worden overwogen.

Ten slotte een enkele historische aanteekening over het gebouw. Het werd door

226
 
Annotationen