Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Six, E. W. C.: Willem Daniëlsz van Tetrode, [1]
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0147

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
collectie Steengracht, in de groote zaal boven-achter gehangen, tusschen twee andere
meesterwerken van den schilder en kreeg daarbij o. m. het portret van Potter door Van
der Helst een plaats, waar het beter te zien is dan tot dusver.

De Doode Zwaan van Jan Weenix verhuisde naar de trapzaal, waar dit stuk,
omdat men er meer »afstand” van kan krijgen, bepaald beter doet.

In de benedenzalen kon het reeds lang gekoesterde plan, om de prachtige portretten
door Van Dijck en Rubens op beter licht en a la rampe te hangen, worden ten uitvoer
gebracht, doordien schilderijen van Cornelis van Haarlem, M. van Heemskerck en Goltzius
in bruikleen werden gegeven aan het Frans Hals-Museum te Haarlem, waar zij uitnemend
passen in de historische ontwikkeling der Haarlemsche school.

De zaal in het Mauritshuis, waar die werken hingen, is nu voor de Van Dijck-
en Rubens-portretten ingericht, die daar een ongekend fraai effect maken. Zij zijn er
vereenigd met andere Vlaamsche meersterwerken uit dien tijd.

In de portretzalen is een kleine, doch niet onbelangrijke verbetering aangebracht
in zooverre als de portretten der beide de Ruyter’s door Ferdinand Bol in beter licht
zijn geplaatst en op de plaatsen, die deze vroeger innamen, portretten van minder
kunstwaarde zijn geplaatst.

N. R. G, 26-3-1917.

Amsterdam. Koninklijk Paleis aan den Dam. — De minister van financiën merkt in de
Memorie van Toelichting op, dat het in het voorjaar van 1916 voortgezette onderzoek der
commissie betreffende het bovendeel van het inwendige van het Koninklijk Paleis op den Dam
(in hoofdzaak het dak c.a.) gebreken aan het licht bracht, in welke, naar de commissie van
oordeel was, zoo mogelijk nog in den loop van 1916 behoorde te worden voorzien.

Het Atlasbeeld en zijn verbinding met het paleisdak, alsmede de door dit beeld
gedragen hemelbol, schoorstangen, as en buitenbekleeding met boventoegangsdeksel, eischten
zeer dringende herstellingen, waaraan voor deugdelijk werk opvijzeling van den hemelbol
en besteigering nog dienden vooraf te gaan, terwijl een benedentoegang in den buitenwand
moest worden aangebracht. De ambtsvoorganger van den minister heeft op het vertoog
der commissie bevorderd, dat de hier bedoelde voorzieningen en herstellingen nog in den
zomer van 1916 konden ter hand worden genomen; ook zijn ze nog voor den afloop
van dat jaar gereed gekomen.

Daarvoor is eene verhooging ad ƒ5000 van den begrootingspost toegestaan.

Aangaande de verdere restauratie van het Koninklijk Paleis wordt nog bericht:
Heeft men in de afgeloopen zomers de timpan en de beelden gerestaureerd, thans worden
steigers om de bovenste verdiepingen uitgelegd, om aan de schoorsteenen, de adelaars
die de hoeken dekken en de kroonlijst de noodige herstellingen te verrichten. Aan den
noordwestelijken hoek is men thans begonnen en men hoopt het dezen zomer zoover
te brengen, dat men ook met de andere hoeken gereed komt. De herstellingen zullen
daarmee niet afgeloopen zijn, want ook aan de zijde van de binnenplaats zijn dezelfde

135
 
Annotationen