Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI issue:
[Nr. 5]
DOI article:
Haslinghuis, Edward Johannes: De Jaarvergadering te Groningen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0214

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
waarvan het bedrag nu nog niet te bepalen is, afhankelijk als het is van een eventueel
met een uitgever te sluiten overeenkomst. Hier staat men wederom voor een wellicht
belangrijke uitgaaf, die niet toegelicht werd, daar eerst staande de vergadering het verslag
uitgebracht is. Hij verzoekt de Commissies haar voorstellen, als er geldelijke verplichtingen
uit kunnen voortvloeien, tijdig voor de vergadering aan het bestuur bekend te maken.

Als nu wordt door het bestuur voorgesteld en door de vergadering aangenomen :

1°. het bestuur te machtigen om in overleg met de Commissie de uitgave voor
te bereiden en hiervoor steun te verkenen uit de fondsen van den Bond.

2°. aan het bestuur over te laten de beslissing of de eventueel aangebrachte
veranderingen van zoo ingrijpenden aard zijn, dat de nadere goedkeuring der vergadering
noodig is.

Verder ingekomen voorstellen.

De voorzitter deelt mede, dat de kosten van het drukken van het Bulletin
wederom verhoogd zijn, ten gevolge van de stijging der papierprijzen en van een wijziging
in de drukkerscontracten. De vraag rijst, of het beter ware de publicatie aan een uitgever
op zijn eigen risico over te dragen. Dit zou vermoedelijk goedkooper komen, — al
ontbreken preciese gegevens, — maar er zijn ook bezwaren aan verbonden. De vergadering
machtigt nu het bestuur om eventueel een overeenkomst in bovenbedoelden zin met een
uitgever aan te gaan.

De vraag, door den voorzitter te berde gebracht: kan een privaat-docent in de
kunstgeschiedenis aan een Universiteit, gewoon lid van den Bond zijn, ook al is hij niet
tevens museum-ambtenaar ? wordt door de vergadering bevestigend beantwoord.

Het eerste Jaarverslag van den Nederl. Klokken- en Orgelraad wordt door den
waarnemenden secretaris voorgelezen. De bij dit verslag gevoegde rekening van onkosten
ten bedrage van ƒ31.75 keurt de vergadering goed. Over de eveneens bijgevoegde
begrooting voor het volgend jaar kan de voorzitter geen voorstel doen, aangezien niet
een bepaalde som aangevraagd wordt.

Alsnu is het woord aan den voorzitter der Commissie van ontvangst, die eenige
mededeelingen doet over het programma van den volgenden dag.

Vervolgens verkrijgt de heer van Gelder het woord om het laatste hoofdstuk van
zijn hiervoor besproken brochure voor te lezen.

Bij de rondvraag komt Mr. Bouricius met het volgende voorstel:

De Ned. Oudheidk. Bond stelle zich in verbinding met de vereenigingen, welke
van plan zijn een Nederlandsch historisch museum op te richten, om te verkrijgen, dat
het voorgenomen Ned. Histor. museum zoo volledig mogelijk zij.

De heer van Gelder acht dit voorstel eigenlijk niet noodig. Hij heeft uit een
gesprek met den hr. Vattier Kraane, van de Commissie voor het Scheepvaartkundig museum
te Amsterdam, den indruk, dat deze Commissie geneigd is om met de wenschen van den
Bond aangaande de inrichting van musea rekening te houden.

De heer Muller is het niet met den heer van Gelder eens, maar hij meent, dat

202
 
Annotationen