Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Verslag van den waarnemenden secretaris Dr. Coster
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0223

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Het bestuur bleef niet in gebreke hem telegrafisch hulde te brengen, terwijl voorzitter
en waarnemende secretaris op den 19den Mei naar Amsterdam togen om den wakkeren
grijzaard persoonlijk de hand te drukken.

De verschillende door den Bond ingestelde Commissiën bleven in het afgeloopen
jaar geenszins werkeloos. In tegenstelling met verleden jaar kon de Voorzitter der
Woordenboekcommissie berichten, dat de arbeid aan het Woordenboek in het afgeloopen
vereenigingsjaar met kracht werd voortgezet. De Commissie der restauratie-stellingen
heeft, gelijk U bekend is, haar belangrijke taak vrijwel beëindigd. De werkzaamheden
der Commissie tot beschrijving der gebouwen van de Oost- en West-Indische Compagniën
in Nederland zijn thans zoover gevorderd, dat nog slechts ontbreekt de algemeene
historische inleiding, welke de Voorzitter, Prof. Mr. J. E. Heeres, op zich genomen
heeft te schrijven. Naar deze mij bericht, zal hij zonder twijfel dezen zomer gelegenheid
hebben haar te voltooien. De Commissie der museum-stellingen, bekend om hare
voortvarendheid, is met haren arbeid tot uitwerken en toelichten dezer stellingen gereed
gekomen. Hare voorstellen zullen straks in behandeling komen. Ook de jongste, in het
vorige jaar ingestelde Commissie, die tot voorbereiding van de samenstelling eener lijst
van afbeeldingen van Nederlandsche monumenten, heeft niet stilgezeten; van haar zal
zoo aanstonds een verslag in behandeling komen.

Naar buiten is de Bond in het afgeloopen vereenigingsjaar slechts enkele malen
opgetreden. In drie gevallen kwamen wij in contact met de autoriteiten. In October 1916
werd aan de Tweede Kamer der Staten Generaal gerequestreerd naar aanleiding van de
al te groote besnoeiing van de credieten der afdeeling Kunsten en Wetenschappen.
Gevraagd werd om bij de behandeling van de staatsbegrooting voor 1917 een bedrag
beschikbaar te stellen voor onvoorziene spoedeischende herstellingen van monumenten
en om aan de Rijksmusea weder credieten voor den hoogst noodigen aankoop te willen
verkenen op den grondslag van de begrootingen vóór den oorlog. Begin December
werd een schrijven gericht tot den Gouverneur-Generaal van het bezette gebied van
België te Brussel naar aanleiding van het toen in Nederlandsche bladen voorkomende
bericht, dat weldra de klokken in België ter versmelting zouden worden opgeeischt.
Verzocht werd, indien dit bericht waarheid mocht bevatten, althans de oude, uit kunst-
historisch oogpunt belangrijke klokken te sparen, In het derde geval ging het initiatief
niet van den Bond uit: Gedeputeerde Staten van Friesland berichtten ons, dat men tot
overeenstemming was gekomen in zake de kosten van restauratie der Waterpoorten te
Sloten, voor wier behoud ook de Bond indertijd geijverd had.

In andere gevallen geschiedde het ijveren van den Bond voor het behoud van
bedreigde monumenten meer in stilte. Bij alarmeerende krantenberichten over aanstaande
sloopingen trachtte het Bestuur eerst contact te krijgen met plaatselijke correspondenten
om te weten of er inderdaad gevaar dreigde en of ingrijpen van den Bond noodig en
gewenscht was. Als voorbeeld noem ik U de geschiedenis van het huis »de drie Haringen”
te Deventer, dat een oogenblik met slooping of althans met verminking van gevel

211
 
Annotationen