Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0230

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dateeren uit zijn vroegen tijd. In ieder geval is dit werkje — ook volgens oordeel van
andere zijde — niet later dan 1510, veeleer nog vroeger te dateeren, hetgeen ook klopt
met de kleeding.

Immers, niet alleen stijlcritisch, doch ook historisch valt de tijd van ontstaan van
dit stukje te benaderen, want zoowel muts als kraag en jas wijzen op den tijd tusschen
1500 en 1510 1 2).

Het dragen van medaljes op de muts ontwikkelde zich onmiddellijk nadat men
wederom medaljes (ter herinnering aan een feit of persoon) was gaan vervaardigen, die zich
van de munten eenigzins begonnen te onderscheiden 3). Dit was tegen het eind der 15de eeuw.

In de Mémoires van Philippe de Comines wordt er reeds een vermeld in 1468 3).
In Engeland draagt de in 1502 overleden Arthur Prince of Wales reeds het heiligenbeeld
als medalje op den hoed 4).

De geteekende «tabellen” van hoofddeksels in het proefschrift van Dr. Carla de
Jonge toonen als eerste een medalje op een muts tusschen 1497 en 1501. Weldra wordt
het medalje-hoofddeksel meer en meer mode 5) en worden zelfs geheele randen van medaljes
gedragen. Wie herinnert zich in dit verband niet de bladzijde uit Walter Scott’s Quentin
Durward, waarin deze verhaalt, hoe Lodewijk XI, die een hoed droeg met een rand van
minstens een dozijn heiligenportretten van lood, den hoed afneemt, uit de heiligen den
H. Julianus uitkiest, dezen vóór zich op tafel legt en hem aanroept met een: «Sancte
Juliane, adsis precibus nostris! Ora, ora pro nobis!”

Wat nu de medalje op het Mauritshuis-portretje betreft, het is opvallend, hoezeer

1) Vgl. de dissertatie van Dr. C. H. de Jonge: «Bijdrage tot de kennis van de Noord-Nederl.
Costuum-Geschiedenis in de 1ste helft van de XVde eeuw”, blz. 440.

2) Vgl. Maurice Prou in André Michel, «Histoire de 1’Art”, III, 1, 439.

3) Uitgave van Michaud en Poujoulat, 1850, deel 4, blz. 42.

4) Vgl. Lionel Cust, «Burligton Magazine”, Vol 19, p. 127.

5) Van de menigte voorbeelden sommen wij er hieronder eenige op. De ontwikkeling is deze, dat
de vroegste is de enkele medalje en dat daarna meer medaljes worden gedragen en ook strikjes ot
agraffes van edele metalen.

Een enkele medalje komt o. m. voor op het boven geciteerde portret in het Antwerpsch museum;
op een portretje van Lucas van Leyden in de collectie Six (fot. Bruckmann, n°. 33); op zijn portret
van Maximiliaan van 1525 en op de aan hem toegeschreven Schaakspelers te Berlijn; op een zooge-
naamden Gossaert (schilderij van 1510 a 15) op de tentoonstelling te Brugge 1902, n°. 161 (coll.
Macquoid, Londen; fot. Bruckmann); op een Jan Provoost (?), legende van St. Lranciscus, collectie
Sutton-Nelthorpe (tent. Brugge 1902, n°. 150, fot. Bruckmann); en op een stuk van Pierre du Mares
te München (A. P., n°. 120, fot. Bruckmann). Voorts b.v. op Quinten Massys’ Zelfportret in de Uffizi.
De van de Utrechtsche tentoonstelling 1913 (n°. 110) bekende maaltijd van de Heeren van Liere te
Antwerpen in 1523 vertoont de verschillende varianten, die op den duur uit die gewoonte waren
gegroeid: medalje, agraffe en een combinatie van een of beide met andere sieraden. Deze combinatie
vindt men o.a. ook op het portret van den 1523 overleden Jan van Wassenaer door Mostaert (verk.
Pred. Muller & Co., 14 Mei 1912, thans Stedelijk Museum Leiden). Voor Engelsche en Lransche voor-
beelden zie Lionel Cust in «Burlington Magazine”, t. a. p. Aan Dr. H. Schneider dank ik voor een
goed deel de samenstelling van deze gegevens.

218
 
Annotationen