Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Aanwinsten der verzameling - kam te Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0238

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
beschouwing van het leeuwtje zal ons in staat stellen, onafhankelijk van uiterlijke omstandig-
heden, den tijd van het voorwerp nader te bepalen.

In de eerste plaats moeten wij opmerken, dat de kunstenaar, die het bronsje boetseerde»
van een leeuw slechts een zeer flauwe voorstelling bezat. Wel is de houding van het dier
zeer juist getroffen met den grooten kop en de zware omlijsting van manen. Maar de
details verraden een geringe kennis van den werkelijken leeuw. De neus springt krachtig
uit den kop naar voren. Duidelijk is de geopende muil. De ooren zijn gespitst. Bij de
oogen daarentegen en het omgevende deel van den kop bespeurt men zeer weinig bijzonder-
heden. Alleen door een kleine gegraveerde kring met een stip in het midden is het oog
aangeduid. Van de sprekende oogkassen en de sterke spieren op zijde van den kop is
niets te zien. Ook de structuur van het achterlijf komt niet tot haar recht. Aan den loop
der spieren en het beendergestel is daar geen aandacht besteed. En toch is de krachtige
bouw van dit deel van het leeuwenlijf, dat voor den sprong is bestemd, zoo bijzonder
karakteristiek.

Kenmerkend voor het afbeelden der vormen is het weergeven van de manen. Zij
zijn verdeeld in een partij langs de ruggegraat als bij een paard, een krans van manen
om den kop en een massa aan nek en schouders tusschen de beide voornaamste partijen.
Aan den krans om den kop zijn de manen aangeduid door gleuven, geslagen in het brons
met een volkomen bereiken van het verlangde effect. Anders is de massa verdeeld in groote
vlokken door zware groeven. En in elke vlok is door flauw gegraveerde lijnen het haar
duidelijk gemaakt. Aan de linkerzijde is het graveeren achterwege gebleven.

Dit afbeelden der vormen is slechts zeer oppervlakkig. En ook aan andere deelen
van het lichaam bespeurt men alleen het allervoornaamste. Blijkbaar is het leeuwtje berekend
om op eenigen afstand te worden gezien. Bijzonderheden waren daarvoor onnoodig. Alleen
de groote lijnen moesten spreken. Deze manier van behandelen der details, waarbij het
effect van het geheele voorwerp toch volkomen tot zijn recht kwam, herinnert aan werken
der kunst uit de derde eeuw na Christus. Wij mogen dus met groote zekerheid het
leeuwtje aan dezen tijd toeschrijven. Zeker is het, evenals het bronsje te Wiesbaden,
verloren gegaan bij een gevecht tegen Germanen in den tijd der Severi.

Door deze twee kleine kunstwerken, in het bezit van den Heer Kam, zijn wij in
staat twee hoofdmomenten der kunst in den Romeinschen Keizertijd nader te omschrijven.
De hippocampus leerde ons de kunst kennen uit de tweede helft der eerste eeuw. Daar
vonden wij een groote kennis van de natuur met het bestudeeren en weergeven van
bijzonderheden in een zuiver plastische kunst, als de Helleensche was. En daarnaast
merkten wij op de voorliefde voor leven en beweging, die een kenmerk zijn van dit
tijdperk. — De leeuw bracht ons naar een ruim honderd jaar lateren tijd. En bij den
kunstenaar van dit voorwerp was de belangstelling voor het model al eenigszins verflauwd.
Hij wenschte niet meer een zoo nauwkeurig afbeelden van de werkelijkheid met plastisch
juist weergeven der vormen. Vooral wilde hij het optisch effect bereiken en den bouw

226
 
Annotationen