van rondlichten aanzag waren m. i. de sporen van
vierkante, segmentbogig gesloten nissen, die naar
buiten met smalle schietspleten correspondeerden.
(Zie plaat III bij b en plaat IV bij d).
De torenwanden zijn ongelijk van dikte!
Zuid- en Oostzijde meten 9 voet in doorsnede
of M. 2.70, West- en Noordwand slechts 7 voet
of M. 2.10. Boven de grondverdieping houdt dit
verschil op en gaan de muren verder in gelijke
zwaarte opwaarts.
De grootere dikte van Zuid- en Oostzijde
gelijkvloers, meen ik niet anders te kunnen ver-
klaren, dan hierdoor, dat de bouwmeester gewenscht
heeft, in den Zuid-Oosthoek des torens méér
muurwerk te verkrijgen dan in de andere hoeken,
om beter daar ter plaatse een steenen spiltrap in
het metselwerk te kunnen uitsparen. Ik vermoed
alzoo daar de oorspronkelijke trap.
Zulke in de muurmassa uitgespaarde spil-
trappen komen aan Romaansche en Gothische torens
in Westfalen en het Rijnland veelvuldig voor o. a.
te Nottuln, Lüdinghausen, Ascheberg, Ibbenbüren,
Stadtlohn, Bochum, Kapellen, Nieukerk, Weeze,
enz., terwijl ik, als een voorbeeld, dat de toren-
wand, die de spiltrap omsluit, zwaarder is aan-
gelegd dan de overige torenwanden, kan wijzen
op den toren van Calcar.
De Bossche torentrap trad binnen op de
tweede verdieping (door het terugspringen der
muren) uit den torenhoek vierkant of rond uit-
gemetseld te voorschijn, zooals men heden ten
dage nog eenigszins daar ter plaatse kan constateeren.
Plaat II (bij 7) en plaat IV (bij c) geven aan, hoe
de rollagen der groote spaarbogen in den Zuid-
Oosthoek blijkbaar tegen een vroegeren uitbouw —
de oorspronkelijke steenen trapkast — dood liepen'). 1
1) Dr. Hermans meende in dezen torenhoek ook
reeds de sporen van een wenteltrap (den ingang) te zien.
(Vergelijk »De Katholiek" van Nov. 1853). Er zitten twee
treden, vermoedelijk later werk.
Plaat VII. Overzicht van eenige aan den
toren gevonden breedte- en hoogtematen,
alsmede zes mogelijke hellingen van de spits.
63
vierkante, segmentbogig gesloten nissen, die naar
buiten met smalle schietspleten correspondeerden.
(Zie plaat III bij b en plaat IV bij d).
De torenwanden zijn ongelijk van dikte!
Zuid- en Oostzijde meten 9 voet in doorsnede
of M. 2.70, West- en Noordwand slechts 7 voet
of M. 2.10. Boven de grondverdieping houdt dit
verschil op en gaan de muren verder in gelijke
zwaarte opwaarts.
De grootere dikte van Zuid- en Oostzijde
gelijkvloers, meen ik niet anders te kunnen ver-
klaren, dan hierdoor, dat de bouwmeester gewenscht
heeft, in den Zuid-Oosthoek des torens méér
muurwerk te verkrijgen dan in de andere hoeken,
om beter daar ter plaatse een steenen spiltrap in
het metselwerk te kunnen uitsparen. Ik vermoed
alzoo daar de oorspronkelijke trap.
Zulke in de muurmassa uitgespaarde spil-
trappen komen aan Romaansche en Gothische torens
in Westfalen en het Rijnland veelvuldig voor o. a.
te Nottuln, Lüdinghausen, Ascheberg, Ibbenbüren,
Stadtlohn, Bochum, Kapellen, Nieukerk, Weeze,
enz., terwijl ik, als een voorbeeld, dat de toren-
wand, die de spiltrap omsluit, zwaarder is aan-
gelegd dan de overige torenwanden, kan wijzen
op den toren van Calcar.
De Bossche torentrap trad binnen op de
tweede verdieping (door het terugspringen der
muren) uit den torenhoek vierkant of rond uit-
gemetseld te voorschijn, zooals men heden ten
dage nog eenigszins daar ter plaatse kan constateeren.
Plaat II (bij 7) en plaat IV (bij c) geven aan, hoe
de rollagen der groote spaarbogen in den Zuid-
Oosthoek blijkbaar tegen een vroegeren uitbouw —
de oorspronkelijke steenen trapkast — dood liepen'). 1
1) Dr. Hermans meende in dezen torenhoek ook
reeds de sporen van een wenteltrap (den ingang) te zien.
(Vergelijk »De Katholiek" van Nov. 1853). Er zitten twee
treden, vermoedelijk later werk.
Plaat VII. Overzicht van eenige aan den
toren gevonden breedte- en hoogtematen,
alsmede zes mogelijke hellingen van de spits.
63