Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Jonge, Caroline Henriette de: Eenige vondsten in de Utrechtsche Domkerk
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0229

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
r

k

A







r

EENIGE VONDSTEN IN DE UTRECHTSCHE DOMKERK.

Het was in 1825, toen de zorg voor het onderhoud van deze kerk was overgegaan
in handen van het College van Kerkvoogden, dat door dit College werd besloten het
inwendige eens flink op te knappen. De architect Suys ontwierp een »bekoepeling”, de
fatale houten afscheiding, waardoor de ruimtewerking geheel verloren ging, terwijl
hiervoor willekeurige doorgangen in bestaande muren gemaakt werden en van de
hoofdpijlers groote stukken werden weggehakt. Ook werd door denzelfden architect
een ontwerp gemaakt voor het nu nog bestaande orgel in den quasi-gothischen stijl
uit die dagen.

De karakterloosheid van deze voortbrengselen vond volkomen weerklank in het
gepraat op de vergaderingen van het College en de deskundigen. Een enkel voorbeeld:

Toen het orgel gemaakt was, meende het College, dat het fraaiste zou zijn het
wit te schilderen, maar men was hiervan toch niet geheel zeker in verband met de
gewitte wanden. Daarom werd een advies gevraagd aan drie deskundigen, die na lang
beraad adviseerden het wit te schilderen met hier en daar wat goud. Toen hun gevraagd
werd waar dat goud zou moeten worden aangebracht, antwoordden zij, dat ze voor
deze kwestie geen oplossing wisten, zoodat het hun maar beter leek alles in »mahonietint”
te schilderen!

In dezen zelfden tijd werd besloten de muren en de gewelven roomkleurig te
schilderen, de plinten en de basementen grijs of bleekblauw, de schenkels en pilaren
lichtgrijs, overeenkomende met de oude steenkleur. De fijngevoeligheid voor deze nuances
kwam ten duidelijkste uit in den twijfel, of de kapiteelen bleekblauw moesten worden
als de basementen of grijs als de pilaren. Hiervoor werden dan ook afzonderlijke
proefnemingen gedaan.

Men kan deze fraaie geschiedenissen lezen in de notulen. Het is lang geleden en
toch is er sindsdien met het inwendige niet veel anders gebeurd dan overwitten,
pleisteren of grijs schilderen, in het algemeen »netjes” maken.

Gelukkig zijn wij nu eindelijk zoover, dat een mogelijkheid van eene restauratie
volgens moderne begrippen, van dit monument dat een der allerbelangrijkste uit ons
land is, wordt overwogen. Daartoe wordt het gebouw aan een technisch onderzoek
onderworpen, waarbij in de eerste plaats gezocht wordt naar de structuur, die onder de
pleisterlagen is verborgen. In enkele gevallen werden dadelijk dichtmetselingen gevonden,
zooals in de kapellen van het koor, waar in elke kapel de piscina en de nis voor het

13

219
 
Annotationen